Update: Gisterochtend werd iemand op Amsterdam Centraal zo pislink van het gepingel dat hij de stationspiano omkieperde terwijl er iemand aan het spelen was. Vervolgens nam hij rustig plaats op een bankje. Wat is het toch aan de stationspiano, dat mensen zo tot het randje drijft? Dit zochten we uit toen diezelfde piano twee jaar geleden met kak werd besmeurd.
Het zou best kunnen dat ik me in kringen van bovengemiddeld verbitterde mensen bevind, maar een hoop mensen in mijn omgeving hebben een verschrikkelijke rothekel aan openbare piano’s, met name op NS-stations, en mensen die daar op gaan zitten spelen. Ook op Twitter zie ik regelmatig mensen (die ik niet ken) hun zure gal spuwen over dit op het oog nobele – of in ieder geval onschuldige fenomeen.
Piano’s in de openbare ruimte, waar iedereen op mag spelen, zijn al zeker twee jaar aan een harde opmars bezig. Volgens de speciale fanpagina kun je in ieder geval op de centraal stations van Utrecht, Amsterdam, Den Haag, Breda, Delft, Nijmegen, Groningen, Zwolle, Leeuwarden, Arnhem en Assen plaatsnemen achter een publieke piano, om bijvoorbeeld iets van Yann Tiersen te spelen. En niet alleen NS-stations moeten er aan geloven – ook in ziekenhuizen, bibliotheken en parkeergarages ontkom je steeds minder makkelijk aan de klanken van bijvoorbeeld een nummer uit Amelie, gespeeld door zomaar een willekeurige voorbijganger.
Videos by VICE
Onlangs nam zelfs de man met de minste edge van Nederland, Mark Rutte, plaats achter een stationspiano, op Den Haag Centraal. Hij mag, met nu.nl als zijn favoriete website van het hele internet, misschien de eerste minister én basic bitch nummer één zijn – Rutte toverde toch maar mooi een mopje klassieke muziek uit zijn vingers. Dat is het mooie aan de stationspiano: het maakt niet uit wie erachter plaatsneemt, want muziek maakt iedereen gelijk én verbroedert. En dat is niet alles, want de openbare piano’s kunnen – indien er een lied als Comptine d’un autre été op wordt gespeeld – ervoor zorgen dat mensen minder last hebben van stress, angst en pijn, zo schreef het AD kort geleden monter, op basis van de wetenschap.
Allemaal redenen om dit unaniem als een “prachtig initiatief” te bestempelen dus, zoals Mark Rutte deed.
En toch is het absoluut niet louter gejubel wat de klok slaat. Zo werd eind vorig jaar de piano op Amsterdam Centraal op vrij intense wijze besmeurd met poep. Besef: dat is niet niks. Je zou je kunnen voorstellen dat er van alle duizenden mensen die dagelijks door Amsterdam CS lopen een keer iemand in een baldadige bui een schop tegen de piano geeft, of in een agressieve dronk z’n bakje patat van de Smullers tegen het instrument aan gooit. Maar het vinden van een luier vol poep, en de inhoud vervolgens met zoveel toewijding uitsmeren dat een NS-woordvoerder met een bloedserieus gezicht aan de media moet mededelen dat ‘de poeppiano’ niet meer te redden is, is meer dan een baldadige ingeving. Dit moet een doelgerichte actie zijn geweest – vermoedelijk van iemand die schoon genoeg had van het onophoudelijk moeten aanhoren van de Amelie O.S.T .
De poeppiano, een niet te verwaarlozen hoeveelheid tweets, en reacties van veel mensen in mijn omgeving maken één ding duidelijk: er zijn misschien veel mensen die de opkomst van publieke piano’s geweldig vinden, maar daartegenover zijn er ook zeker een hele hoop mensen die genadeloos haten op dit fenomeen.
Waarom zet de publieke piano zoveel kwaad bloed onder sommigen? Waarom knijpen sommige mensen hun ogen dicht om gedwee mee te deinen op de zoete liederen van een componist als Yann Tiersen, terwijl bij anderen van giftigheid de kramp in hun oogbollen schiet?
Om erachter te komen sprak ik over het onderwerp met een aantal zuurkezen, om erachter te komen wat het nou precies is waardoor de publiekspiano het ‘ugh’-gevoel veroorzaakt. Na de interviews ben ik gaan analyseren, categoriseren, en ben ik uiteindelijk tot drie redenen gekomen waarom de stationspiano bij sommigen het bitterste in hun ziel naar boven haalt.
Reden 1: Het doel van een piano staat haaks op het doel van een station en daar moet je niet mee kloten
De eerste reden. De piano dient een bepaald doel in het leven: het brengt muziek, en daarmee blijdschap, ontroering en/of troost. Stationshallen dienen ook een doel: mensen zo snel en eenvoudig mogelijk in de juiste trein terecht laten komen. Dat zijn twee totaal verschillende dingen en je moet daar niet mee gaan lopen kloten, vinden de zuurkezen, want dat brengt je zintuigen in de war.
Vooral de piano op het toch al zo lelijke en chaotische Utrecht Centraal wekt woede op, vanwege de prominente plek. “Het speelt met mijn instincten,” zei een zuurneus. Ze legde uit dat je vanuit een soort oerinstinct geneigd bent om bijna blindelings af te gaan op een plek waar iets aan de hand is – bijvoorbeeld iemand die iets uit Amelie pingelt. Terwijl ieder mens met gevoel alleen maar zo snel mogelijk weg wil van dat rotstation. Sinds het ontstaan van de mens is er nog nooit iemand naar Hoog Catharijne gegaan om te genieten. Een openbare piano is daarmee niet alleen overbodig, maar zelfs strontvervelend. Hup, poepluier erop dus.
Reden 2: De stationspiano is een gekunsteld, vies stukje saamhorigheid
De tweede genoemde reden waarom stationspiano’s bij sommigen tot razernij leiden, is de zijigheid ervan. Net als flashmobs, mensen die free hugs uitdelen en urban knitting (bomen en lantaarnpalen versieren met zelfgebreide truien), worden sommige mensen ongemakkelijk van té suikerzoete initiatieven. Een van de zuurmopsen zei: “Er zit een goor, weeïg smaakje aan, zo van ‘De wereld is verrot, maar gelukkig is de wereld tóch ook nog mooi, hier op dit stukje aarde om de piano heen’. Ugh.”
Iedereen die bij zo’n piano staat te luisteren, is zich net iets te bewust van de hartverwarmende situatie dat mensen op een ongewone plek even stilstaan rond de piano en gezamenlijk genieten. Waarschijnlijk wordt stiekem de hoop gekoesterd dat iemand het filmt en het op internet zet en dat het viral gaat onder de titel ‘faith in humanity restored’.
Het idealistische van de stationspiano ligt er te dik bovenop. “Een vies, gekunsteld gevoel van saamhorigheid,” noemde een van de zuurkezen het. Saamhorigheid is op zichzelf iets fijns, maar het moet niet voortkomen uit iets dat precies met dat doel is bedacht door het marketingteam van de NS. Van onauthentieke saamhorigheid krijgen mensen met een natuurlijke zure inborst nog meer het zuur.
Reden 3: De stationspiano geeft narcisten een podium
De derde reden waarom de stationspiano onder de ondervraagde bittermensen de grenzen van het ‘ugh’-gevoel tot in het oneindige oprekt, komt voort uit de mensen die achter de piano’s plaatsnemen. “Hoeven die geen trein te halen?” was nog een voorzichtig kritische, praktische vraag. Maar vooral het ongevraagd opdringen van vaak dezelfde liederen haalt bloed onder vele nagels vandaan. Het is egoïstisch om te denken dat iedereen zit te wachten op het soms ronduit amateuristische gejengel. Eén norse respondent vroeg zich af waarom mensen wél boos worden van tieners die achterin de bus door hun telefoon naar hiphop luisteren, maar niet van iemand die Comptine d’un autre été op een openbare piano speelt.
Maar dat is nog niet het kwalijkste. Erger wordt het als het egoïsme overgaat in een viezig narcisme. Een mopperpot merkte op: “Dat spelen op zo’n openbare piano wordt gebracht als een soort empathische daad, maar het is pure zelfverheerlijking, een soort gebedel om waardering. Zeker in moeilijke tijden, na een ramp, zie je wat er mis is: dan wordt de treurnis in de wereld door sommigen misbruikt om de aandacht op zich te vestigen en zichzelf neer te zetten als een soort verlosser. Een straatmuzikant is nog eerlijk: die doet het gewoon voor geld. Als een stationspianist na z’n spel met de hoed zou rondgaan, zou ik het een stuk minder erg vinden.”
Conclusie
Het is jammer voor de bittere zielen die vinden dat je de dingen ‘genieten’ en ‘de goede trein vinden’ gescheiden moet houden, en een gore smaak van zijigheid in hun mond krijgen van stationspiano’s, en mensen die anderen ongevraagd met hun gepingel opzadelen narcisten vinden: de stationspiano gaat voorlopig niet verdwijnen. Er is deze week een ‘beste stationspianist‘ verkozen, er is een soort stationspianoband, en er zijn nog altijd meer positieve dan zure tweets over de openbare piano’s te vinden. Van de stationspiano zijn we voorlopig nog niet af, de stationspiano zwicht niet voor strontluiers!
Als je op de hoogte wil blijven van onze beste stukken zonder je suf te scrollen, schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief: http://bit.ly/vicenieuwsbrief