Identiteit

Noem het gewoon “nachtwinkel” in plaats van “Paki”

Een werknemer in een nachtwinkel

Terwijl debatten over racisme en dekolonisatie volop gaande zijn, blijft het in België opvallend stil over racisme tegen Aziaten. Het probleem wordt niet alleen gebagatelliseerd maar ook onderschat. “Chino”, “Paki”, “Koelie”… het aantal bijnamen voor Aziatische mensen lijkt oneindig, om nog maar te zwijgen over de spot die met hen wordt gedreven. Raciale stereotypen leiden tot demasculinisatie van Aziatische mannen, exotisering van vrouwen en stigmatisering van gemeenschappen.

Laten we beginnen met de term “Paki”: een verzamelnaam voor iemand van Pakistaanse afkomst. Voor veel mensen een doodnormale afkorting, in België een onbezonnen verwijzing naar de nachtwinkel. Zelfs de pers lijkt er geen probleem mee te hebben. Maar in werkelijkheid is de term door zijn pijnlijke historische betekenis een kwetsende en racistische belediging.

Videos by VICE

Nalatenschap van de skinheads

De naam “Paki” verscheen voor het eerst in het Verenigd Koninkrijk tijdens een immigratiegolf in 1964. De term verwees naar Pakistanen, Bangladeshi’s en alle andere mensen van Zuid-Aziatische afkomst; een behoorlijke veralgemening dus. Niet lang daarna, in de jaren 70 en 80, ontstond het zogenaamde “Paki-bashing”, waarbij extreemrechtse bendes (vaak skinheads) mensen van Zuid-Aziatische afkomst zonder enige reden in elkaar sloegen.

Het geweld nam toe in 1968 na de beruchte “rivieren van bloed”-toespraak van de Britse politicus Enoch Powell. De toespraak werd gehouden naar aanleiding van een nieuwe antiracismewet, die het afwijzen van huisvesting en werk vanwege huidskleur moest verbieden. Volgens de politici zouden er “rivieren van bloed” gaan vloeien indien er geen onmiddellijke stop zou komen op migratie uit (met name) de Commonwealth landen. Bovendien eiste hij dat de migranten die inmiddels al in het Verenigd Koninkrijk woonden, terugkeerden naar hun land van herkomst. De toespraak liet grote sporen achter op het land. Zelfs vandaag wordt de uitdrukking: “Enoch was right” nog met regelmaat gebruikt door mensen die achter zijn idealen staan.

Wij spraken met Maran*, die samen met zijn vader een nachtwinkel in Brussel runt, en de Brusselse Shaïn, zoon van een Indiase moeder en een Belgische vader. Bij zowel Maran* als Shaïn klonk de geschiedenis van “Paki” niet bekend in de oren: “Ik wist dat het een racistische uitlating was, omdat ik het wel eens tegenkwam tijdens mijn werk als moderator op social media, maar waarom het precies racistisch was wist ik niet”, vertelt Shaïn.

Een juridisch labyrint

De term is van vanwege zijn beladen betekenis een gevoelige en pijnlijke herinnering voor de Zuid-Aziatische gemeenschap en wordt bijna altijd in negatieve context gebruikt. In bepaalde situaties zou de term dus als een racistische belediging kunnen worden gezien, iets wat in sommige landen strafbaar kan worden gesteld. In België ligt dat helaas wat ingewikkelder, aangezien het verbod op rassenbeledigingen indirect in de wet is opgenomen.

“De term is van vanwege zijn beladen betekenis een gevoelige en pijnlijke herinnering voor de Zuid-Aziatische gemeenschap”

Er bestaat een wet tegen racisme en vreemdelingenhaat en je kan veroordeeld worden voor het aanzetten tot haat. De wet-Moureaux (ook wel bekend als de antidiscriminatiewet) schrijft gevangenisstraffen voor tot maximaal een jaar. Theoretisch gezien klinkt dat ideaal, maar in de realiteit worden die wetten vanwege hun ingewikkelde constructies bijna nooit door individuele burgers geraadpleegd, laat staan toegepast.

In sommige hoeken blijft het stil

Terwijl zwarte en Noord-Afrikaanse minderheden hebben gestreden tegen koloniale grootmachten en daar tot aan vandaag de dag nog steeds de racistische gevolgen van ondervinden, komen er weinig geluiden vanuit de Aziatische gemeenschap. Hoewel Azië geen koloniaal verleden deelt met België – waardoor er dus (nog) geen beweging bestaat die racisme jegens de Aziatische diaspora aan de kaak stelt – is racisme tegen deze groep wel degelijk aanwezig. Het komt door onder andere die redenen dat anti-Aziatisch racisme minder reacties uitlokt dan racisme tegen Zwarten en Noord-Afrikanen. Shaïn beseft het zich goed, ook al vindt hij het lastig om een positie aan te nemen binnen de discussie: “Ik vind het moeilijk om het uit te drukken in woorden, omdat het al zo geïnternaliseerd is.”

“Ik maak er vaak luchtige opmerkingen over, omdat ik weet dat ik toch niet serieus word genomen.” – Shaïn

Termen zoals “Paki” worden nog altijd gezien als normaal omdat niemand de persoon die de term gebruikt erop aanspreekt. We laten het toe; ook binnen de Aziatische gemeenschap. Maran* neemt het de mensen die de term gebruiken niet kwalijk: “In hun hoofd is het niet racistisch. Het heeft geen zin om daar dus boos over te worden. Uiteindelijk ben ik degene die hier werkt en de volgende dag ook weer in alle rust aan de slag wil kunnen. Ik wil geen problemen.”

Shaïn daarentegen, spreekt zijn omgeving erop aan: “Als mijn vrienden een nachtwinkel ‘Paki’ noemen, dan corrigeer ik ze.” Maar anti-Aziatisch racisme wordt weinig serieus genomen waardoor hij niet altijd even consequent reageert: “Ik denk niet dat ik alles op alles zet om het probleem uit de weg te ruimen. Ik maak er vaak luchtige opmerkingen over, omdat ik weet dat het toch niet serieus wordt genomen.

Naast termen zoals “Paki”, krijgt de Zuid-Aziatische gemeenschap heel wat vooroordelen over zich heen. Toen Shaïn op een avond met vrienden uitging in Brussel, werd hem de toegang tot een bar geweigerd omdat de manager ervan was overtuigd dat hij rozen kwam verkopen: “Het duurde even voordat ik begreep wat er gebeurde. Ik herinner me de blik in zijn ogen nog goed.” Shaïn merkt het verschil in racisme ook op, vooral in bepaalde humor: “Racistische grappen over de Aziatische gemeenschap, curry, de geur van bepaalde kruiden, dat soort dingen… Iedereen denkt dat het oké is om daar over te grappen, maar eigenlijk denigreer je daarmee onze cultuur”.

Een plekje in de straattaal

“Paki” en al zijn aftakkingen worden in Belgische rap – waarin raciale kwesties geregeld terugkomen – vaak gebruikt als verwijzing naar mensen die in kleine buurtwinkels werken. “En de Paki op de hoek, die blijft nog even open als het moet” zingt Stikstof in het nummer “Gele Blokken”, of “Groete jaki in de paki, pak een sixpack of een krat, kijk Ik hang hard, drink drank, rook me weer is zigzag”, gaan ze verder in “Ja Dan”.

“Jongeren uit deze gebruiken het woord “Paki” zeggen, terwijl ze zelf uit minderheidsgroepen komen.” – Maran

Binnen de straatcultuur staan Paki’s bekend als harde werkers die niet klagen, ze zijn een voorbeeld voor anderen en doen probleemloos hun werk. Maar het is juist deze positieve connotatie die de term alsmaar verder bagatelliseert, waardoor het gebruik in stand blijft. Maran* beseft zich dat maar al te goed: “Jongeren uit deze buurt gebruiken het woord “Paki”, terwijl ze zelf uit minderheidsgroepen komen.” Hoe meer mensen het gebruiken, des te dieper dit stereotype zich zal wortelen.

Noem het een nachtwinkel

In België worden veel nachtwinkels en kleine buurtwinkels gerund door Zuid-Aziaten (met name Pakistanen). De term wordt niet langer alleen gebruikt om te verwijzen naar die mensen, maar ook naar de winkels die ze runnen. Een tweede behoorlijke veralgemening. Wanneer je met vrienden hebt afgesproken om een drankje te gaan doen, maar eerst nog even langs de nachtwinkel gaat en hen belt met de vraag: “Ik ben hier bij de Paki, heb je nog iets nodig?”, dan is het niet gek als de persoon achter de toonbank een paar gefronste wenkbrauwen optrekt. Als je naar de Delhaize gaat zeg je toch ook niet: “ik ga even naar de Belg”? Het is heel eenvoudig: allereerst worden niet alle nachtwinkels gerund door Pakistanen, en ook al werden ze dat wel, dan nog is de term problematisch. Maran* lijkt alle termen en opmerkingen nauwelijks meer te horen: “Ik ben een Indiër, maar voor de meeste mensen zijn Zuid-Aziaten één pot nat. Of ik een Pakistani, een Indiër of een Bangladeshi was geweest, het is voor de meesten allemaal hetzelfde.”

“Ik ben een Indiër, maar voor de meeste mensen zijn Zuid-Aziaten één pot nat. Of ik een Pakistani, een Indiër of een Bangladeshi was geweest, het is voor de meesten allemaal hetzelfde.” – Maran*

Het woord Paki werd gecreëerd, toegeëigend en gebruikt door een racistische en gewelddadige beweging die zich keerde tegen een Aziatische minderheid. Het kan deel zijn gaan uitmaken van je dagelijkse vocabulaire en je kan het er uitfloepen zonder dat je erbij stilstaat. Maar of je het nu leuk vindt of niet, of je nu racistisch bent of niet, en of je de geschiedenis kent of niet; het woord is wel degelijk racistisch.

Wanneer je mensen erop aanspreekt kan het zowel verandering als defensieve reacties veroorzaken: “We kunnen tegenwoordig ook helemaal niks meer zeggen hè?”

Maar is het dan echt zo moeilijk om het P-woord of het N-woord niet meer te gebruiken? Het zijn “maar” woorden en het is dankzij deze woorden dat we het gesprek aan kunnen gaan met elkaar waardoor we elkaar beter leren te begrijpen. Als je hier geen belang aan hecht, dan hecht je geen belang aan de samenleving.

Volg VICE België op Instagram.

*De naam is veranderd uit respect voor privacy. De echte naam is bekend bij de redactie.