In deze onvoorspelbare wereld vol onverwachte virussen en schijnbaar willekeurige tiktoktrends is er eigenlijk maar één zekerheid: op een dag gaan we allemaal dood. Toch is onze eindigheid iets waar we liefst niet over nadenken. De dood is voor ons onbekend terrein, we vinden het vooral griezelig en luguber.
Maar wat als je baan bestaat uit dagelijks geconfronteerd worden met de dood? Hayley Mickleburgh is gespecialiseerd in forensische tafonomie, wat betekent dat ze onderzoekt hoe dode lichamen ontbinden. Op dit moment specialiseert ze zich in onderzoek naar de ontbinding van lijken in een massagraf. Dat kan gedaan worden dankzij lichamen van donoren. “Het is heel mooi, mensen die hun lichaam doneren, want zonder die lichamen hadden we nooit tot de onderzoeksconclusies die we nu hebben kunnen komen,” aldus Mickleburgh.
Videos by VICE
We spraken Mickleburgh over hoe het is om voor je beroep dode lichamen te moeten bestuderen, over het beeld dat ze heeft gekregen van de dood en over de band die ze heeft met de lichamen die ze onderzoekt.
VICE: Je onderzoekt lijken en hoe die ontbinden. Hoe kom je in zo’n baan terecht?
Hayley Mickleburgh: Ik ben begonnen als traditionele archeoloog, waarbij ik opgravingen deed. Ik onderzocht lichamen die we tegenkwamen om meer te weten te komen over de tijd waarin ze zijn begraven: wat waren hun begrafenisrituelen, en hoe dachten ze over het hiernamaals? Daar kwam ook een hoop bèta-wetenschap bij kijken, waaronder forensische wetenschap. Als archeoloog wil je weten hoe iemand begraven is, maar als forensisch onderzoeker wil je weten wat een eventuele moordenaar heeft gedaan om het lichaam er op een bepaalde manier uit te laten zien. Ik vond dat ook interessant, dus ben ik me gaan specialiseren in forensische archeologie, wat onder andere inhoudt dat je mensen opgraaft en daarbij bewijsmateriaal veilig stelt. Zo ben ik ook terecht gekomen bij forensische tafonomie, het onderzoek naar de ontbinding van lichamen. Daarbij doe ik onderzoek naar wie het lichaam was, hoe lang geleden diegene overleden is en wat er rond dat overlijden is gebeurd. Uiteindelijk wil ik een manier vinden om de handelingen die geleid hebben tot de dood van de begraven persoon nauwkeuriger te reconstrueren, aan de hand van tafonomisch onderzoek.
Je specialiseert je nu in onderzoek naar massagraven. Over wat voor soort graven spreken we dan?
Ik richt me vooral op moderne massagraven, in conflictgebieden. Nu vind je bijvoorbeeld massagraven in Oekraïne. Naar schatting verdwijnen er jaarlijks zo’n tienduizend mensen ter wereld in een massagraf. Het is dus urgent om te leren begrijpen wat er precies gebeurt met lichamen in zo’n graf.
Wat bedoel je daarmee?
In een massagraf liggen een hoop lichamen bij elkaar, die ook samen ontbinden. We weten dat die massagraven erg moeilijk zijn om op te graven. Dat komt bijvoorbeeld doordat de lichamen tijdens de ontbinding verschuiven, waardoor skeletten van de verschillende personen door elkaar liggen. Die botten moet je weer uit elkaar weten te halen en per persoon sorteren, zodat je iedereen die in dat graf ligt kan identificeren en hopelijk terug kan geven aan nabestaanden.
Tegelijkertijd moet je bewijs veilig stellen in zo’n graf. Bewijs kan bij het opgraven heel gemakkelijk vernietigd raken. Het weggraven van grond is eigenlijk al een destructief proces. In die grond kan bewijs aanwezig zijn van fysiek geweld en van de moorden. Of er kan bewijs gevonden worden van de daders, die sporen hebben achtergelaten. En natuurlijk zoek ik bewijs van wie de slachtoffers zijn, zoals identiteitskaarten, maar ook persoonlijke eigendommen zoals sieraden of een trouwring.
Je bestudeert de ontbinding van lichamen van donoren. Die begraaf je op een bodyfarm. Wat is het nut hiervan?
Bij zo’n experimenteel graf weten we precies wat de beginsituatie is. Als je dan precies bijhoudt wat er gebeurt met het lichaam, zoals het moment waarop het lichaam vloeibaar wordt of het moment waarop insecten actief worden, dan kan je de ontbinding van het lichaam goed documenteren. Die kennis kan je toepassen in een echte situatie. Waar moet ik op letten als ik een massagraf opgraaf? Hoe zorg ik ervoor dat ik geen bewijsmateriaal vernietig tijdens dat proces? En hoe kan ik dat bewijsmateriaal documenteren, zodat het in een juridisch proces blijft staan?
Dus jij hebt een massagraf nagebootst nu?
Ja. Idealiter zou ik verschillende massagraven onderzoeken, in verschillende omstandigheden, zodat ik invloeden van verschillende milieus in kaart kan brengen. In Texas, waar een grote bodyfarm is, heb ik nu één massagraf nagemaakt, als pilot-studie. In dat massagraf liggen de lichamen van zes donoren. Naast dat massagraf liggen drie graven met één persoon erin, zodat ik de enkele graven en massagraven met elkaar kan vergelijken. De lichamen zijn vorig jaar in mei begraven en in november graaf ik ze weer op.
Waar let je allemaal op bij zo’n onderzoek?
We letten onder andere op de bacteriën, aangezien die erg belangrijk zijn tijdens een ontbindingsproces. Bacteriën in je maag en darmen zetten dat proces na je dood in gang. Nu hebben we zes verschillende mensen, die allemaal een eigen darmflora hebben. Op een gegeven moment gaan die bacteriën zich verspreiden door het graf. Daardoor ontstaat er interactie tussen die bacteriën onderling en de bacteriën die al in de grond zaten. Dit soort interactie is uniek aan een massagraf. Aan de hand van hoe die ‘bacteriële gemeenschap’ ontwikkelt, willen we methoden ontwikkelen om af te kunnen leiden hoe lang het graf al bestaat. Dat kan van groot belang zijn in een juridisch proces.
We onderzoeken ook hoe je zo’n graf kan opsporen. Meestal gebeurt dat aan de hand van informatie van getuigen, maar steeds vaker worst geprobeerd met multispectrale dronebeelden graven op te sporen. Die beelden kunnen verschillende banden op het lichtspectrum waarnemen die wij met het blote ook niet kunnen waarnemen. Wij willen heel nauwkeurig vastleggen wat het signalement door de tijd heen is van een graf waarin verschillende kadavers ontbinden, en wat het signalement is van een graf waarin maar één persoon ligt.
Tot slot maken we een precies 3D-model van het graf, om daarmee een virtuele omgeving te creëren waarin je met een VR-bril kunt trainen hoe je het beste een massagraf kunt opgraven zonder het bewijsmateriaal te vernietigen.
Jouw onderzoek verricht je dus op gedoneerde lichamen. Hoe werkt dat eigenlijk, het doneren van je lichaam aan de wetenschap?
Het verschilt per onderzoekscentrum. In Nederland is er een juridisch raamwerk: je kunt, wanneer je je lichaam doneert aan de wetenschap, op je donorformulier aangeven dat je je ook voor tafonomisch onderzoek beschikbaar stelt. In Texas, waar ik ook werk, doneer je niet in het algemeen aan de wetenschap, maar heel gericht aan een bepaalde onderzoeksfaciliteit. Je besluit dan definitief dat je op een specifieke bodyfarm terecht wil komen.
Pfoe, lijkt me een pittige beslissing. Zijn mensen er wel eens wantrouwig over?
Nee, eigenlijk niet. Ik weet dat de mensen die hun lichaam doneren er heel goed over hebben nagedacht en er ook echt achter staan. Mensen begrijpen dat het wetenschappelijk belangrijk is. Niet iedereen wil het, natuurlijk. Veel mensen zien hun dood als een laatste rust, en ze willen dan ook dat hun lichaam ‘in rust’ blijft. Ergens is het een geruststelling dat je lichaam verdwijnt. Als je je lichaam doneert, blijft het vaak ‘voor eeuwig’ in die faciliteit. Als je lichaam ontbonden is, bijvoorbeeld, dan blijven je botten in de referentiecollectie voor skeletmateriaal, zodat die gebruikt kunnen worden in het onderwijs.
Kom je nooit lichamen tekort?
Nou, ja. In het begin van de pandemie was er in Texas een tekort aan lichamen, omdat er door restricties minder medewerkers aanwezig konden zijn op de faciliteit om die lichamen aan te nemen. Gemiddeld krijgen we twee lichamen per week binnen. Maar de meeste donaties komen van een bepaalde demografische groep. Bij de bodyfarm van Texas zie je dat de gemiddelde donor een witte man is. Het liefst wil je verschillende mensen met verschillende achtergronden en verschillende leeftijden kunnen onderzoeken. Vaak zijn de mensen die kiezen om te doneren een lange tijd ziek geweest, ze hebben bewust nagedacht over wat er met hun lichaam moest gebeuren. We hebben dus een bias van een groep mensen die enerzijds geen religieuze overwegingen hebben om hun lichaam niet te doneren, en anderzijds mensen die lang ziek zijn geweest. In die zin kom je altijd donoren te kort.
Leer je de mensen van wie je het lichaam onderzoekt eigenlijk ook een beetje kennen?
Nee, ik heb nooit persoonlijk, direct contact met de nabestaanden. Normaal gesproken weet ik hun naam ook niet, en eigenlijk hoef ik dat niet te weten. Ik ken alleen hun medische achtergrond. Maar als ze binnenkomen, zijn ze een vers lichaam en dan herken je ze als persoon. Soms zijn ze nog aangekleed. Een van de donoren kwam hier gewikkeld in een bedlaken waar ook nog spullen in zaten, zoals een bord met etensresten. Soms hebben ze tatoeages. Je houdt daar wel een gevoel aan over.
Laatst hadden we iets interessants ontdekt in de eiwitten van een donor. Om dit te verklaren vroegen we meer informatie op. Een familielid gaf ons die informatie in een lange brief. Ze noemde de donor bij haar naam, vertelde hoe ze opgroeide, wat ze at als kind, wat haar hobby’s waren. Ik kreeg plotseling een compleet beeld van wie ze was. Uiteindelijk bleek dat ze een experimenteel kankermedicijn had gebruikt, wat voor afwijkende waarden zorgde. Het was erg emotioneel, op een prettige manier. Je wordt bevestigd in het feit dat de donor erg graag wilde bijdragen aan het onderzoek. Ik stuur ook een rapport naar de nabestaanden om te laten zien aan welk onderzoek hun geliefden hebben bijgedragen. Er is jaarlijks ook een bijeenkomst van de nabestaanden, en als ze willen mogen ze de skeletten van hun dierbaren bekijken.
Herinner jij je nog de eerste keer dat je een dood lichaam onderzocht?
Ja, de eerste keer dat ik een dood lichaam van dichtbij moest onderzoeken, was tijdens mijn opleiding Archeologie. Het waren botten die we onderzochten in een laboratorium, dus de omgeving was vrij onpersoonlijk. Toch vond ik het meteen razend interessant. Het is erg menselijk om naar een skelet te kijken en gefascineerd te zijn door het idee dat het ooit een persoon was. Het is niet dezelfde ervaring als het bekijken van een vers lichaam, dat nog een herkenbaar individu is. En dat lichaam vervolgens zien ontbinden in real time is al helemaal iets anders. Die ervaring had ik voor het eerst toen ik in 2014 een bodyfarm bezocht, waar ik enkele opleidingen heb gevolgd.
Hoe was dat?
Het is niet per se heel erg verdrietig, maar het is wel erg menselijk. Je ziet gewoon een persoon, bijvoorbeeld een vrouw met gelakte nagels, die misschien iemands oma is geweest. Het omslagpunt van oud vrouwtje tot een ontbindend kadaver kan van het ene moment op het andere komen. Dat kan een heel emotioneel proces zijn. Je ziet het lichaam van iemand die je in de supermarkt zou kunnen tegenkomen veranderen tot iets wat er best akelig uit kan zien: denk aan verkleuringen, geuren, nattigheid en maden. Op een gegeven moment ziet het er niet meer uit als een persoon.
Jeetje. Vind je dat niet confronterend? Je hebt nu een perfect beeld van hoe jij eruit zou kunnen zien eenmaal je dood bent.
Nou, eigenlijk haalt het de angst voor de dood wel een beetje weg. Het enge randje verdwijnt. Na je dood verander je in iets fysieks wat ooit een persoon was, maar dat ben je niet helemaal meer. Er wordt met zorg met je omgegaan. Het kan heel mooi zijn om er op die manier naar te kijken. Je ziet het in de moderne cultuur steeds minder, maar in het verleden was het gewoon om geconfronteerd te worden met stoffelijk overschot en het zelfs aan te raken: het wassen en kleden van een overleden persoon werd gewoon thuis gedaan, door familie en buren. Het is uiteindelijk onze bestemming, voor iedereen.
De eerste keer dat ik een dood lichaam zag van iemand van wie ik hield, veranderde mijn rouwproces volledig. Ik besefte ineens dat diegene er niet meer was, en ergens ook dat ik dus ook geen medelijden met hem moest hebben.
Ja, klopt. Toen mijn opa overleed op mijn achttiende, vond ik het heel erg om zijn lichaam opgebaard te zien. Ik herkende hem helemaal niet meer. Vijf jaar geleden overleed mijn oma en omdat ik toen veel meer ervaring had, ervoer ik dat veel rustiger. Haar lichaam zien vond ik veel fijner. Ze lag er mooi en vredig bij. Ik vond het totaal niet akelig.
Ja, herkenbaar. Maar de aanraking vond ik wel juist griezelig. Heb je dat nooit?
Het is logisch om een dood lichaam onhygiënisch te vinden, en het is een natuurlijke reactie om terug te deinzen als je een lichaam in ontbinding ruikt of insecten ziet krioelen. Maar over het algemeen is het niet griezelig. Ik heb vaak lichamen aangeraakt en begraven. Een dood lichaam voelt koud, maar het hoeft niet eng te zijn als je weet wát je aanraakt.
Wat vind je er eigenlijk van dat we in musea en tentoonstellingen zoals Body World echte lichamen kunnen zien?
Ik vind dat we beter moeten nadenken over wat we ethisch verantwoord vinden. Ik heb in een onderzoeksproject gezeten dat zich richtte op de ethiek van het tentoonstellen van dode mensen. Bij een anatomische collectie kan je soms lichamen vinden van mensen uit de negentiende eeuw die heel arm waren en aan een vreemde ziekte leden, en van wie de resten zonder toestemming zijn gebruikt. Soms worden lichamen opgegraven en dus zonder toestemming tentoongesteld.
Charles Byrne, die ook wel de Irish Giant werd genoemd, was heel erg groot en reisde mee met zogenaamde freakshows. Hij heeft expliciet aangegeven op papier dat hij na zijn dood op zee begraven wilde worden en niet tentoongesteld wilde worden, maar dat is niet gebeurd. Hij werd tot 2018 tentoongesteld in een museum.
Inmiddels is dat museum gerenoveerd en maakt zijn lichaam geen deel meer uit van de tentoonstelling, maar zijn resten zijn tot op heden niet begraven. Hier moeten we beter over nadenken. De wetenschappelijke en educatieve waarde van menselijke resten mogen niet altijd een reden zijn om andere belangen opzij te zetten. Er moet ruimte zijn om per situatie een afweging te maken.
Ga jij je lichaam doneren aan de wetenschap?
Ja, ik zou dat wel willen. Het hangt wel af van mijn nabestaanden. In het verleden vond mijn man dat geen fijn idee, omdat hij graag mijn graf zou willen kunnen bezoeken. Maar onlangs liet hij weten dat hij het toch oké zou vinden. Het is belangrijk om hierover te praten. Laat de dood bespreekbaar zijn, en accepteer dat het je te wachten staat. Dan hoeft de dood veel minder griezelig te zijn, en dan ervaar je er ook veel minder stress over.
Dankjewel!