Drugssmokkelaars transformeren de cocaïnehandel door in Europa superlabs op te zetten die ogenschijnlijk onschuldige materialen tot een hoogwaardig wit poeder om kunnen zetten.
Drugsbendes kiezen er steeds vaker voor om het productieproces van cocaïne te laten eindigen in Europa, na de VS de grootste cocaïnemarkt ter wereld, omdat het goedkoper, lucratiever en makkelijker smokkelen is.
Videos by VICE
De politie vindt steeds vaker laboratoria waar pure cocaïne-base, die voor transport in materialen als plastic en houtskool wordt opgelost, wordt geëxtraheerd en ineen poedervorm wordt veranderd die door heel Europa kan worden gedistribueerd. De labs worden ook gebruikt om gesmokkelde cocaïne-base in een puur poeder voor de straathandel om te zetten.
Cokelabs waren tot aan 2018 zeldzaam in Europa. Als ze gevonden werden, bleken het vaak gewoon gebouwen te zijn waar gesmokkelde bakstenen cocaïne-poeder met aanlengmiddelen werden versneden en weer als bakstenen werden verpakt om ze puurder te laten lijken.
Maar in de laatste vijf jaar is het aantal labs dat werd gevonden – en hun capaciteit om enorme hoeveelheden cocaïne te verwerken om de Europese coke-industrie ter waarde van 10 miljard euro in stand te houden – explosief gestegen.
In 2021 werden er meer dan 30 labs in Europa gevonden, voornamelijk in Spanje, Nederland en België.
In Nederland zijn er tussen 2018 en 2021 45 van zulke labs ontdekt, waarvan er 10 als “grote schaal” werden geclassificeerd omdat ze dagelijks 100 tot 200 kilo cocaïne in poedervorm konden produceren.
De politie heeft vaak Colombiaanse “koks” gearresteerd die door bendes zijn ingehuurd voor hun expertise in het extraheren en verwerken van de drug. In 2020 vond de Nederlandse politie een lab op industriële schaal, compleet met slaapruimtes, in een oude paardrijschool zo’n 120 kilometer buiten Amsterdam.
In Spanje zijn de labs ook in opkomst. De Spaanse politie heeft recent een superlab in een landhuis in de noordwestelijke regio Galicië ontdekt.
Er werd dagelijks 200 kilo cocaïne geproduceerd, het equivalent van 5,6 ton oftewel 5,6 miljoen gramzakjes per maand. Tijdens de inval werd er 1,3 ton cocaïne-base en 151 kilo cocaïne in poedervorm in beslag genomen, en werden er 18 mensen uit Spanje, Colombia en Mexico gearresteerd. De bende smokkelde de cocaïne in de metalen cilinders van steenbrekers.
In 2022 vond de politie een openlucht-cokelab net buiten Madrid. Daar waren scheikundigen wekelijks bezig met het uit cementmix extraheren van cocaïne-base die uit Zuid-Afrika was gesmokkeld en het omzetten naar 120 kilo poeder, in wetenschappelijke termen ook wel bekend als hydrochloride cocaïne.
“Je zou niet denken dat Europa een betere plek is om cocaïne te produceren dan Colombia, maar het bewijs toont aan dat het dat zeker wel kan zijn, mits je de juiste connecties hebt,” vertelt Laurent Laniel, de voornaamste wetenschappelijke analyst bij het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, het bureau voor drugsbestrijding van de Europese Unie, aan VICE World News.
Vanwaar deze verandering van tactiek? Laniel zegt dat in landen waar cocaïne wordt geproduceerd, zoals Colombia, Peru en Bolivia, cocaïne-base bijna half zoveel kost als afgemaakte cocaïne; het kost drugssmokkelaars 600 dollar (544 euro) per kilo in plaats van 1000 dollar (907 euro) per kilo.
Hij zegt dat Colombiaanse bendes er steeds vaker voor kiezen om cocaïne-base of cocaïnepasta, een minder geraffineerde vorm van de drug, aan smokkelaars te verkopen dan poeder in baksteenvorm, omdat er steeds meer inperkingen op de chemicaliën komen die nodig zijn om cocaïne-base in poeder om te zetten.
Cocaïne-base is vooral een stuk makkelijker en efficiënter om in “draagmaterialen” zoals plastic en houtskool op te lossen dan hydrochloride cocaïne. Cocaïne die op deze manier wordt verstopt is volgens Laniel “een stuk moeilijker te detecteren voor autoriteiten” omdat scanners, röntgenfoto’s en drugshonden het meestal niet kunnen identificeren.
Als gevolg daarvan kunnen er volgens experts zonder problemen enorme hoeveelheden cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Europa worden gesmokkeld.
Bende-scheikundigen kunnen de cocaïne niet alleen in de draagmaterialen verstoppen maar het er zelfs in “opsluiten”, zodat autoriteiten de drug misschien niet eens uit een lading materialen kunnen extraheren als ze de juiste scheikundige “sleutel” niet hebben, ook al weten ze dat het erin zit.
“Bij het chemische verhullingsproces worden de cocaïne-moleculen aan de moleculen van een zogenoemd ‘draagmateriaal’ zoals plastic, cement of teer verbonden, zodat je een nieuwe substantie krijgt die eruitziet als het oorspronkelijke draagmateriaal en voor tussen de 7 en 40 procent van het totale gewicht uit cocaïne bestaat, maar die buiten een forensisch lab meestal niet positief voor cocaïne zal testen,” zegt Laniel.
“Bij het ‘opsluitingsproces’ worden er tijdens het chemisch verstoppen van de cocaïne bij andere materialen één of meer extra stappen toegevoegd waarbij specifieke substanties worden gebruikt. Tenzij je weet welke extra substanties er zijn gebruikt, op welke manier en op welk punt in het verhullingsproces ze zijn gebruikt, is het erg moeilijk of zelfs onmogelijk om de cocaïne uit het draagmateriaal terug te winnen.”
Cokelabs in Europa zijn vaak beter uitgerust om cocaïne-base in poeder om te zetten dan Colombiaanse labs. Het is voor bendes makkelijker om de apparatuur van industriële graad en chemicaliën te kopen die nodig zijn om hydrochloride cocaïne te produceren, zodat het eindproduct van hogere kwaliteit is en voor een hogere prijs kan worden verkocht of verder gaat als versneden product.
Zou deze methode de steeds groter wordende cocaïne-markt van Europa op zijn kop kunnen zetten nu de vraag naar de drug continu in een spiraal zit?
“Op het eerste gezicht lijkt het daar wel op,” zegt Laniel. “Als we cocaïne in de havens in beslag nemen zorgen we ervoor dat het niet op de markt belandt, maar tegen de tijd dat we de labs vinden is het meestal al te laat, omdat sommige labs al lange tijd 5 ton per maand produceren. Deze manier van aanpak lijkt voor de smokkelaars erg effectief te zijn, omdat cocaïne-base bij de grenzen simpelweg niet in beslag wordt genomen.”
Hij zegt dat er uit vergrendelde berichten, die door de politie via Encrochat en SKY ECC-telefoons zijn gehackt, is gebleken dat Europese gangsters lovend zijn over de efficiëntie van deze methode wat betreft het bespaarde geld en de vermijding van detectie, en dat ze het anderen ook aanbevelen.
Laurent zegt dat de Amerikaanse Drug Enforcement Administration hem heeft verteld dat ze in Amerika nog geen van zulke drugslabs zijn tegengekomen.
In zowel de VS als in Colombia meldt de politie echter volgens Laniel dat “de cocaïnebaksteen dood is” wat betreft smokkelen, omdat smokkelaars de drug het liefst in andere vormen uit Zuid-Amerika smokkelen om die in de VS en Europa als bakstenen te verpakken.
Pieter “Posh Pete” Tritton was een van de eerste Europese smokkelaars die de methode van cocaïne-base in materialen oplossen en het thuis extraheren gebruikte. Hij mixte cocaïne-base met vloeibaar rubber en impregneerde het in de grondzeilen van tenten die vanuit Zuid-Amerika naar het VK werden gesmokkeld, alvorens de drug in het lab werd geëxtraheerd. Hij werd in 2005 dankzij een informant gepakt en heeft 12 jaar in Ecuador gevangen gezeten.
“We zijn geen enkele lading kwijtgeraakt,” vertelt Tritton aan VICE World News. “Ik ben in de Parkhurst-gevangenis (waar hij vastzat voor drugsdealen) op het idee gekomen toen ik in de Sunday Times een artikel las over dat cocaïne bij plastic tuinmeubilair werd geïmpregneerd, en ik zag de toekomst voor me.”
“We impregneerden een latex solutie met cocaïne-base omdat je bij de extractie minder verloor, en natuurlijk omdat het goedkoper was dan hydrochloride cocaïne,” zegt Tritton. “Met base verloor je tijdens de extractie zo’n 10 tot 15 procent, terwijl er bij hydrochloride cocaïne tot wel 30 procent verloren ging, naast dat je meer potentie verloor.”
“Er is geen twijfel over mogelijk dat dit de volgende stap is, dit is de toekomst voor deze business. Meer en meer mensen zullen het zo gaan doen, omdat de kans op succes groter is en omdat het lucratiever is. Het is bijna gegarandeerd dat je het kunt smokkelen zonder gepakt te worden. Voor de autoriteiten is het extreem moeilijk om het te vinden en om te bewijzen dat de gepakte persoon zich bewust was van wat ie bij zich had, omdat het niet het eindproduct is.”
“Elke ‘chef’ past het recept aan, dus tenzij je weet hoe ze het bij de draagmiddelen hebben gedaan is het erg moeilijk om het eruit te krijgen. Voor de politie is het moeilijker om tegen te gaan, en voor degene die het uiteindelijk gebruikt betekent het hogere kwaliteit en een lagere aankoopprijs.”
Tritton, die een boek heeft geschreven over zijn ervaringen als een internationale drugssmokkelaar in de gevaarlijkste gevangenis van Ecuador, zegt dat er voor smokkelaars één achilleshiel aan de extractiemethode zit.
“De enige zwakke plekken zijn de laboratoria, omdat daar alles is, de machines, de chemicaliën, de cocaïne. Dat was onze ondergang. De politie wachtte tot we een lab hadden opgezet, de informant vertelde ze waar het was, en je kon niet meer wegkomen als ze er eenmaal waren binnengevallen,” zegt hij. “Maar ze zijn niet makkelijk te vinden, ze zouden overal kunnen zijn. Ik vermoed dat mensen ondergrondse labs gaan gebruiken. Een oude nucleaire bunker met een lekker grote deur waar de politie een maand over zou moeten doen om doorheen te komen zou ideaal zijn.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE World News.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.