ZS
Identiteit

We stapten binnen bij het Zorgcentrum na Seksueel Geweld in Brussel

VICE ging naar Hoogstraat 320 om in detail uit te leggen hoe het centrum werkt. Een slachtoffer vertelde ons over haar verzorging.
NC
Brussels, BE
CL
Brussels, BE

Klik hier om het andere artikel uit deze reeks te lezen en leer over de impact van dit zware werk op het team.

Er is een goede reden waarom deze plekken - speciaal ontworpen om slachtoffers van seksueel geweld op te vangen - weinig publiciteit krijgen. Bij hun opening in 2017 waren de teams van de eerste drie centra - Brussel, Gent en Luik - nog te klein om een groot aantal slachtoffers op te vangen. Daarom wilde men in eerste instantie de promotie van het ZSG (Zorgcentrum na Seksueel Geweld) bij het grote publiek niet aanmoedigen, om de diensten niet te overbelasten en een kwaliteitsvolle opvang van de slachtoffers mogelijk te maken. De trieste realiteit van een tekort aan middelen.

Advertentie

Sindsdien is het personeelsbestand geleidelijk uitgebreid om een groter aantal slachtoffers op te kunnen vangen zonder dat de kwaliteit daarvan vermindert. Afgelopen januari is het centrum in Brussel zelfs uitgebreid - ze hebben een heleboel nieuwe mensen aangeworven - om meer mensen tegelijk te kunnen opvangen. Tegelijkertijd werd het ZSG  in de Hoogstraat, dat oorspronkelijk alleen werkte met de politiezone Brussel-Hoofdstad/Elsene, opengesteld voor alle politiezones van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Om je een idee te geven van de drukte: in januari ontving het Brusselse team 83 slachtoffers - de maand ervoor waren dat er 55. Dat zijn meerdere mensen per dag. Céline Van Vaerenbergh (35), coördinator van de Brusselse vestiging, vertelt dat er sindsdien geen dag meer is geweest zonder dat er minstens één slachtoffer binnenkwam.

DSCF8666.jpg

ZSG Brussel, ingang achterkant.

Wat is een ZSG?

De missie van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld is om alle slachtoffers van seksueel geweld 24/7 op te vangen. Het biedt medische en forensische zorg, de mogelijkheid om een klacht in te dienen, psychologische ondersteuning en follow-up voor volwassenen en kinderen, ongeacht hun geslacht. Het idee is om de verschillende beroepen waarmee een slachtoffer van seksueel geweld tijdens de behandeling tot aan het indienen van een klacht en tijdens de langdurige psychologische follow-up kan worden geconfronteerd, onder één dak samen te brengen. Dit gebeurt op drie manieren: spontaan, via de politie of via de spoeddienst van het ziekenhuis.

Het ZSG-model is niet uit het niets ontstaan. De structuur had al een basis in het UMC Sint-Pieter, waar protocollen bestonden voor de behandeling van seksueel geweld. Het was dan ook vanzelfsprekend dat dit ziekenhuis werd geselecteerd voor het Brusselse centrum, naast die in Luik en Gent. Na een eerste proefproject van twee jaar namen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de FOD Volksgezondheid en de politie het ZSG over, waardoor het project een permanent karakter kreeg in het kader van het federale gelijkekansenbeleid.

Advertentie

In welke steden zijn ze te vinden?

De eerste proefjaren bewezen de doeltreffendheid van deze specifieke ondersteuning in Gent, Brussel en Luik. Vanaf 2017 liepen zo’n 930 mensen door de deuren van de drie centra - in vergelijking met de verwachte 600.  De centra in Charleroi en Antwerpen gingen open in 2021, Roeselare en Leuven in 2022 en Genk en Namen in 2023. Aarlen is de volgende op de lijst. De verschillende centra communiceren met elkaar en de kleinere profiteren van de ervaring van het Brusselse centrum, dat hen opleidingen geeft. Voortaan kan elk slachtoffer van seksueel geweld op Belgisch grondgebied op maximaal een uur rijden door een ZSG worden opgevangen.

Wat kan ik verwachten als ik naar een ZSG ga?

Er is een protocol, maar geen standaardbehandeling. Elk slachtoffer krijgt tijdens het proces de behandeling die het best is aangepast aan diens behoeften, en consent is de drijvende kracht achter het hele proces.

We ontmoeten Jade*, die ons vertelt hoe ze werd opgevangen en verzorgd na een aanranding in Brussel. Begin 2023 meldde Jade zich de dag na het voorval aan bij het ZSG. Ze had er nog nooit van gehoord. Via een vriendin ontdekte ze het bestaan ervan. Ze vertelt ons over haar behandeling, stap per stap. Om haar anonimiteit te bewaren en aanvullende informatie te verstrekken, zijn haar ervaringen getoetst aan de getuigenissen van verschillende hulpverleners.

Advertentie

17.00 uur: “Samen met een vriendin ging ik naar het ZSG in de Hoogstraat. Er waren nogal veel mensen, dus moesten we een tijdje wachten. Ondertussen kreeg ik een cola en wat snacks om als tijdverdrijf. Uiteindelijk werd ik ontvangen door een verpleegster voor een eerste gesprek. Haar warme uitstraling contrasteerde met het medische aspect van de plek. De verpleegster legde me uit hoe alles werkte. Ik vertelde haar in detail over de aanval en zij maakte aantekeningen. Het duurde twee uur. 

Het was best cool, ze gaf me een ziektebriefje voor een hele week, gratis begeleiding en ze stelde mij gerust. Het was een goede omgeving, ik kon zeggen wat me was overkomen zonder veroordeeld te worden. Ik voelde me gesteund en dat is al een soort genezen op zich.

Daarna kreeg ik een medisch en forensisch onderzoek aangeboden. De verpleegster nam staaltjes af waar dat nodig was. Ik moest er ook mijn kleren achterlaten, maar had geen reservekleren, dus gaven ze me dat ook nog. En dan kon ik eindelijk douchen.”

DSCF8534.jpg

La salle d’examen.

19.00 uur: “Na het onderzoek had ik de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Ik wilde ik dat eerst eigenlijk niet, maar de verpleegster moedigde me aan om het toch te doen. De politieagenten in het centrum zijn speciaal opgeleid voor dit soort klachten en waren toch al aanwezig, dus deed ik het wel. Daardoor was het niet meer nodig om naar het politiebureau te gaan.

Advertentie

De verpleegster had me vooraf goed ingelicht, dat was geruststellend. Zo vertelde ze mij dat het feit dat ik gedronken had, bijvoorbeeld, in mijn voordeel zou werken - terwijl je eerder het tegenovergestelde zou denken - omdat het een verzwarende factor is voor de agressor. Voor ik mijn verklaring kon afleggen moest ik weer twee uur wachten in een soort ziekenhuiskamer. We keken wat video's met mijn vriendin, maar het duurde erg lang.”

21.00 uur: “Uiteindelijk werd ik ontvangen in de verhoorkamer van het ZSG om het verhaal van de aanval een tweede keer te vertellen, het was nogal zwaar en de ruimte was krap. Mijn vriendin mocht wel bij mij blijven. De rechercheurs waren best aangenaam en eerlijk gezegd niet oordelend. Het was waarschijnlijk minder intimiderend dan in een normaal politiebureau, maar het werd gefilmd dus was het wel een beetje stressvol.”

00.30 uur: “De rechercheurs hebben mij aangeboden om mij terug te brengen naar de plaats van de aanval. Het was erg laat, ik was echt kapot en ik geef toe dat ik het niet echt verwachtte, maar ik ben wel meegegaan. Ze wilden controleren waar de bewakingscamera's waren. Gelukkig was mijn vriendin nog bij me. Toen werd ik naar huis gebracht.

Van begin tot eind werd ik echt goed ontvangen. In alle chaos was er toch nog licht aan het einde van de tunnel, ik kon zelfs een beetje lachen. De werknemers zijn sterke mensen. Ik ben blij dat deze plek bestaat, het zou overal moeten bestaan.”

Advertentie

De nasleep: “In de weken die daarop volgden belde een verpleegster mij om te kijken hoe het met me ging, of ik iets nodig had, of ik het nodig vond langs te komen. Dat deed me heel goed, want de eerste dagen, de eerste weken zelfs, was ik echt onwel. Ik was voortdurend alert en angstig. Ik had lange momenten van depressie en hun steun was een houvast. Als ik niet opnam, lieten ze voicemails achter. Ook nu nog blijven die voicemails een goede steun.

DSCF8641.jpg

De keuken.

Het forensisch onderzoek

Naast een blik op het ZSG zelf, dat verschilt van de traditionele begeleiding, besloten we het forensisch onderzoek en het indienen van een klacht nader te bekijken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door verpleegkundigen die een opleiding voor forensisch wetenschapper hebben genoten. Hun onderzoek naar geweld is vergelijkbaar met de set voor seksueel geweld (de SAS-kit) die wordt uitgevoerd bij het indienen van een klacht. Céline, de coördinator, legt de verschillen uit tussen de methode van het ZSG en dat van de SAS-kit.

Ten eerste bevat de SAS-kit een lijst met instructies en instrumenten voor het nemen van monsters van slachtoffers van seksueel geweld. Volgens de coördinator worden ze vaak uitgevoerd door ongekwalificeerde mensen die soms gehaast te werk gaan en gewoon stap voor stap de procedure volgen. In het ZSG nemen de forensisch verpleegkundigen monsters op basis van de verklaring van het slachtoffer, d.w.z. als er bijvoorbeeld geen aanraking van de genitaliën heeft plaatsgevonden, wordt daar geen monster genomen. 

Advertentie

Een tweede belangrijk verschil is de toegang tot de SAS-kit. Voor het uitvoeren van de SAS-kit is het indienen van een klacht verplicht. Bij het ZSG daarentegen worden de monsters uit voorzorg 6 maanden in koelkasten bewaard. Als een slachtoffer zich bedenkt en uiteindelijk besluit een klacht in te dienen, kan men toegang tot de monsters vragen.

Een klacht indienen

De politieagenten die in het ZSG aanwezig zijn, zijn zedeninspecteurs die zijn opgeleid om dit soort klachten in ontvangst te nemen, om secundaire victimisatie te voorkomen. Ze kleden zich in burgerkleding en zijn gewend om met slachtoffers van seksueel geweld om te gaan.

Tussen 50% en 60% van de klachten wordt bij het ZSG in Brussel ingediend, tegenover 10% die gewoonlijk via de klassieke weg wordt waargenomen. Deze vorm van ondersteuning heeft duidelijk tot doel het hoge cijfer te verminderen door slachtoffers een kader te bieden dat hen ertoe aanzet een klacht in te dienen, hoewel dit niet noodzakelijk het doel is voor elk slachtoffer, aangezien de reconstructie niet altijd deze fase omvat.

Wanneer de juridische procedure zich niet langer beperkt tot het centrum, wordt het slachtoffer helaas opnieuw geconfronteerd met instellingen die niet in deze specifieke gevallen zijn opgeleid, waarbij zowel de communicatie als de resultaten teleurstellend zijn.

DSCF8611.jpg

Een van de wachtzalen.

Voor wie is het ZSG bedoeld?

Ze staan open voor iedereen, maar in feite verwelkomen ze vooral vrouwen. Slechts 10% van de slachtoffers die bij hen aankloppen zijn mannen.

In Brussel is een groot deel van het team tweetalig, Frans/Nederlands, en onder het personeel worden verschillende andere talen gesproken, wat het makkelijker maakt om zoveel mogelijk mensen op te vangen. Er wordt Engels, Spaans, Pools en Arabisch gesproken. Als alternatief is er Google Translate en Deepl. 

Advertentie

De dienst is gratis voor iedereen. Je hebt geen ID nodig om binnen te komen. Je geeft je volledige naam en een adres op. Als die er niet zijn, blijft het hokje leeg, maar staat de deur toch nog open. In dat geval zal het team overwegen om parallel sociale zorg op te zetten.

Kwetsbare bevolkingsgroepen - LGBTQIA+ groepen, mensen in zeer precaire situaties of van buitenlandse afkomst - zijn soms moeilijk te bereiken. Aangezien zij over het algemeen minder gebruik maken van zorg, situeert dit toegangsprobleem zich logischerwijze op het niveau van het ZSG. Het team werkt hieraan via een werkgroep verbonden aan het Instituut voor gelijke kansen, waar inclusiviteit wordt besproken om mensen te bereiken die niet zo zichtbaar en ondervertegenwoordigd zijn in verhouding tot de omvang van seksueel geweld tegen deze bijzonder getroffen groepen.

DSCF8624.jpg

Een uniek voorbeeld in Europa

Zoals we hebben gezien, zijn de ZSG’s bijzonder omdat ze over multidisciplinaire teams beschikken, zodat de mensen die zich melden op één plaats een uitgebreide zorg kunnen verkrijgen. Hoewel België verplicht is dit soort opvang aan te bieden, zijn de centra een modelleerling in de uitvoering daarvan.

Door samen met alle lidstaten het Verdrag van de Raad van Europa inzake de voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, of de Istanbul-Conventie, te ondertekenen, heeft België zich ertoe verbonden passende, gemakkelijk toegankelijke en voldoende talrijke centra voor spoedhulp aan slachtoffers van verkrachting en seksueel geweld te openen. Het Verdrag legt echter geen model als zodanig op. Het voordeel van het Belgische model is dat het ook forensisch onderzoek omvat, iets wat door de slachtoffers vaak als zeer traumatisch wordt ervaren. België was ook niet verplicht om ZSG's op te richten die 24 uur per dag en 7 dagen per week open zijn of om ze in ziekenhuizen te integreren.

Tussen november 2017 en eind 2019 werd de werking van de eerste drie centra geëvalueerd door de Universiteit Gent. Na een geslaagde crashtest werd het project overgenomen door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, omdat de permanente financiering door een van de ministeriële portefeuilles moest gebeuren. De staatssecretaris voor Gelijke Kansen erfde het project.

Hoewel het model zijn gebreken vertoont, met name wanneer de klachten de centra verlaten naar de rechtbanken waar ze uiteindelijk worden geseponeerd, betekent het Belgische ZSG een echte vooruitgang in de zorg voor en de genezing nadien van slachtoffers van seksueel geweld.

*Alias bedoeld om de identiteit van de persoon in kwestie te beschermen.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.