Tech

“Als ik een pilsje bestel durven obers me bijna niet aan te kijken”

Afgelopen mei zat Rob Spence met zijn zwager en vrouw in een restaurant in Toronto. Toen een ober de bestelling van de 44-jarige filmmaker kwam opnemen, staarde een gloeiend rood oog naar hem terug. Hij leek wel op Arnold Schwarzenegger in The Terminator.

Volgens Spence keek de ober moeilijk naar hem en durfde niks te vragen over zijn cyborg-oog. Hij vroeg alleen: “Mag ik uw bestelling opnemen?”

Videos by VICE

De filmmaker die zichzelf 'Eyeborg' noemt. Beeld: Rob Spence
De filmmaker die zichzelf ‘Eyeborg’ noemt. Beeld Rob Spence

Zijn cameraoog nam de korte interactie op omdat hij zijn cyborgzintuig net aan zijn tafelgenoten aan het demonstreren was, vertelde hij mij in een interview in Toronto een paar dagen voor zijn optreden op FutureWorld, een conferentie over robotica en hightech prothesen op OCAD University.

“In deze stad zijn mensen heel beleefd. Ze willen niet teveel aandacht schenken aan m’n oog. Maar bijvoorbeeld in Brazilië zijn mensen veel meer geneigd om er met me over te gaan praten.”

Om apparaten, als Google Glass, die constant alles filmen, is veel te doen geweest. Maar Spence zegt dat zijn project niet vergelijkbaar is omdat hij niet lang achter elkaar kan filmen en het rode led-licht iedereen laat zien wanneer hij aan het opnemen is. Als hij wordt gevraagd naar de ethische grenzen van het filmen van anderen, schiet hij in de verdediging.

“Aan de ene kant heb ik het recht om mijn oog te vervangen en aan de andere kant hebben andere mensen het recht op privacy,” zegt hij. “Heb ik niet het recht om een oogcamera in mijn eigen lichaam te stoppen?”

De oogcamera. Beeld: Rob Spence

Spence noemt zichzelf ‘Eyborg’: hij is blind omdat hij als kind zichzelf per ongeluk in zijn oog schoot. En daarom besloot hij zijn oog te vervangen met een klein cameraatje zodat hij alles wat hij ziet kan filmen.

Toch heeft hij zijn camera niet altijd in. Hij kan maar 30 minuten filmen voordat de batterij op is. Daarom draagt hij ook vaak een ooglapje, net als tijdens ons interview of tijdens zijn lezing in Toronto.

De kleine camera die in zijn oog past. Beeld: Rob Spence

De oogcamera van Spence gebruikt een analoog – geen digitaal – signaal dankzij zijn minuscule zendertje. Alles wat hij opneemt kan hij naar elk willekeurig scherm bliepen. Het maakt niet of het een tv is of een babyfoon.

“Het werkt goed genoeg om een beetje indruk te maken op cyborg-conferenties,” zegt Spence half lacherig. Hij vertelt me dat hij zijn handicap niet al te serieus neemt.

Op deze conferenties voelt soms wel als een “circus waar ik de freak ben,” zegt hij. “Maar ik voel me niet als de vrouw met de baard of iets. Ik heb de mogelijkheid om de hele wereld over te reizen.”

Tegenwoordig draagt Spence vaak een ooglapje. Beeld: David Silverberg

Spence’s reis door cyborgland begon toen hij negen was. Hij was op bezoek bij zijn opa in Ierland en probeerde met een shotgun een hoop koeienpoep aan flarden te schieten.

“Ik had mijn hoofd tegen het geweer zoals ik cowboys in films wel eens zag doen,” vertelt Spence, “en ik schoot letterlijk m’n oog eruit. Het wapen knalde hard tegen m’n gezicht. M’n oog lag er toen nog niet uit, maar het was zo kapot dat ik blind werd verklaard aan dat oog.

“De dokters vertelde met dat mijn oog vervangen moest worden. Toen ben ik op onderzoek gegaan naar oogcamera’s.”

Omdat hij niet meer goed diepte ziet of ziet wat er aan de rand van zijn zichtveld gebeurt, moest hij leren omgaan met zijn onhandigheid. Hij liep bijvoorbeeld geregeld schappen in winkels omver. Hij vond het prima om een ooglap te dragen tijdens het filmen van zijn eerste documentaire Let’s All Hate Toronto.

Rond die tijd begon zijn oog op te zwellen en zijn hoornvlies los te laten. “Ik kreeg te horen dat mijn oog vervangen moest worden. Toen begon ik onderzoek te doen naar oogcamera’s. Waarom niet iets anders dan een glazen oog?”

Hij ging samenwerken met een aantal cameramakers en ingenieurs en kwam er snel achter dat het een sick idee was. Zijn tech-partners waren enthousiast om ‘s werelds eerste mini-cameraatje in zijn oog te kunnen proppen.

In 2008 kreeg Spence zijn eerste oogcamera. Zijn camera werd niet aangesloten op zijn oogzenuw, maar hij kon er alleen anderen mee filmen

De open oogcamera. Beeld: Rob Spence

Er werd een mal gemaakt zodat zijn robot perfect in zijn oogkas en onder zijn ooglid past. En er werd een magnetisch knopje geïnstalleerd om zijn camera te bedienen.

Hoewel Spece zijn cyborgoog niet zo vaak gebruikt, maakte hij een uitzondering voor de Japanse game-ontwikkelaar Square Enix. Ze vroegen hem een documentaire te maken van zijn dagelijks leven, in aanloop naar hun game Deus Ex: Human Evolution in 2011. De 12-minuten durende film zat vol met korte fragmenten van zijn oogcamera, terwijl hij met mensen in gesprek was of een interview afnam.

Spence’s ingebouwde technologie schept leven aan het idee van de Singularity, het idee dat mens en machine samensmelten en gezamenlijk een nieuw technologisch tijdperk zullen inluiden. Spence vertel enthousiast over Elon Musk, en zijn neurale interfacing dat het menselijk brein aanvult met een kunstmatig superbrein in de cloud.

We leven in het tijdperk van lifecasting en GoPro camera’s, die het publiek kan tracken zonder dat ze daar toestemming voor hebben gegeven. Livestreaming op Facebook, Twitter en Instagram zijn nu de norm. En binnenkort kunnen nog geavanceerdere protheses geïntegreerd raken met social media livestreaming, waardoor het nog vager wordt wat mensen filmen, en wanneer mensen een recht op privacy hebben.

Spence zei me nog wel dat hij zijn camera alleen voor speciale momenten bewaart. Hij neemt niet op hoe hij zijn ontbijt eet.

Lees meer: Door neural interfacing vergroei je met je telefoon en dat is goed

Op FutureWorld in Toronto, kon ik na zijn toespraak nog net zijn rode led-oog fotograferen. Maar al snel werd ik aan alle kanten omcirkeld door Eyeborg-fans.

“Mag ik met je op de foto?” vroeg een van hen, terwijl ze langs me probeerde te wurmen om dichterbij Spence te komen. Er verschijnt een klein lachje op z’n gezicht. Hij is een beroemdheid hier, en ik kon zien dat hij ervan genoot, ons achterlatend met een onzeker gevoel over wat het nou eigenlijk betekent om mens te zijn.