In de drie jaar dat ik in Brussel woon, zijn er drie dingen me opgevallen: de stijging van de huurprijzen, de constructie rondom het Justitiepaleis en hoeveel pick-up trucks er wel niet rondrijden in de hoofdstad. Ik heb in heel mijn leven nog nooit zoveel van dit soort wagens samen gezien in een stad, zeker in een omgeving waar ze weinig nut hebben. In het rurale gebied in het zuidwesten van Frankrijk, waar ik geleefd en gereisd heb, waren pick-ups gewoon werktuigen. Roestige, wankelende carcassen met een bestuurssysteem dat niet meer geupdate is geweest sinds de overstap naar de euro en waar geen enkele heldere mens in stapt zonder even te twijfelen (misschien hebben we dan toch nog wat overlevingsinstinct van onze voorouders). Wanneer ik ze niet tegenkwam op de zwierige routes van het pittoreske platteland, zag ik ze als het trouwe ros van een of andere moderne cowboy, zwijgzaam en vol toxische masculiniteit, die we enkel te zien krijgen in meesterwerken uit oud-Hollywood.
Ik was dus best verbaasd om in de fameuze Europese hoofdstad – waarover zoveel lof wordt gezongen – de grootste, luxueuze pick-ups ooit te zien. Glinsterende monsters van auto’s gemaakt uit glanzend metaal en chroom die neerkijken op het plebs van boven hun absurd hoge bumpers met ronkende motoren. “Waarom?”, dacht ik bij mezelf, elke dag, drie jaar lang. Waarom zoveel pick-ups in Brussel? Welk nut hebben ze naast het vervuilen van een stad die al vervuild genoeg is?
Videos by VICE
Die vraag kwam vaak onmiddellijk na een bijna-aanrijding met een van deze metalen monsters, die schijnbaar de basisregels van fatsoen eerder beschouwen als een richtlijn dan een norm. En het is tijdens een van die laatste woede-uitbarstingen dat ik deze bijna-existentiële vraag, die me deed voelen alsof ik de vierde muur van de Truman Show – waarin ik me soms waan -, ging doorbreken. Ik nam een plons in het wereldwijde web om antwoorden te vinden. Ik ontdekte na een paar klikken en enkele halfbakken zoekopdrachten, dat de zeer serieuze Universiteit van Helsinki een studie publiceerde in 2019 misschien wel een antwoord zou kunnen bieden op mijn vraag: luxe-auto’s worden vaker gebruikt door “rotzakken”, en die logica lijkt alleen maar van toepassing te zijn op mannen. Ik nam contact op met het brein achter de studie Jan-Erik Lönnqvist, professor Sociale Psychologie aan de Zweedse School van Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Helsinki. Zou hij me meer uitleg kunnen bieden over dit pick-upfenomeen?
VICE: Tijdens mijn zoektocht naar mogelijke links tussen het soort auto dat mensen hebben en de psychologie van de eigenaren, vond ik uw studie waarin u bewijst dat bestuurders van luxe-auto’s meer geneigd zijn een gebrek aan empathie te hebben en zelfzuchtiger te zijn. U vat ze sober samen als “rotzakken”. Kunt u me meer vertellen over uw onderzoek?
Jan-Erik Lönnqvist: Om deze studie uit te voeren heb ik het Big Five model van persoonlijkheden gebruikt en een dataset van 1.892 bestuurders in Finland. De participanten beantwoordden een heel uitgebreide vragenlijst gericht op het bestuderen van verschillende parameters, maar vooral socio-economische kenmerken. Het belangrijkste resultaat van deze studie is inderdaad dat mannelijke automobilisten die minder “aangenaam” zijn, meer geneigd zijn een luxe wagen aan te schaffen. Natuurlijk zijn de resultaten iets complexer dan dat, want zo bleek dat “zorgvuldige” mensen zich ook aangetrokken voelen tot dat soort wagens, die ze associëren met betrouwbaarheid en robuustheid.
Welke reacties kreeg u nadat de studie gepubliceerd was?
Ik heb mijn moment in de schijnwerpers gehad, omdat ik iets heel concreet en algemeen heb bestudeerd. Ik ben gestart met een vrij algemene vraag om een type auto te linken aan een specifieke persoonlijkheid. Ik heb ook veel kritiek ontvangen, zeker van eigenaren van zo’n soort wagens, wat ik dan ook weer een interessant resultaat vond. Een van de invoerders van pick-ups probeerde me zelfs aan te klagen voor smaad. Sommige mensen scholden mij uit aan de telefoon en vertelden me dat ze zelf zo’n auto hadden maar in geen opzicht agressief of zelfzuchtig waren…velen namen het erg persoonlijk.
De reactie lijkt al even sprekend als het onderzoek. Hoe kwam u op dit idee?
Wel, ik heb hetzelfde meegemaakt als veel mensen: een luxe Duitse sedan die voorbijraast waar er altijd een man achter het stuur zit. Aangezien ik dat zo vaak zag gebeuren, spotte ik een trend en vroeg ik me af wat de redenen daarachter waren, en of er iets mis was met die mensen. Dus besloot ik om de vraag wat verder te pushen. Maar sindsdien kun je hetzelfde gedrag zien bij veel andere luxewagens naast sedans, bij SUV’s, bijvoorbeeld, die enorm populair zijn bij gezinnen of oudere mensen omdat die auto’s groter en dus comfortabeler zijn.
Maar mijn echte vraag gaat dus eigenlijk over pick-ups. Ik woon in Brussel en rijd er met de fiets vaak langs gigantische pick-ups, ze worden bijna exclusief door mannen bestuurd en vrijwel altijd op een niet zo’n hoffelijke manier. Tijdens mijn kleine onderzoek kwam ik een recent artikel tegen in een Amerikaans auto tijdschrift waarin werd vermeld dat de verkoop van pick-up trucks aanzienlijk is gestegen. Bovendien werd benadrukt dat deze voertuigen steeds meer een statussymbool zijn geworden, met verhoogde kracht en een hoger prijskaartje. Op basis van mijn studie, en achteraf gezien, denk ik dat de hoge kostprijs van de wagen van groot belang is. Dat noemen we opzichtige consumptie: door in het bezit te zijn van iets duur tonen we onze geprivilegieerde sociale status. Vandaag ben ik minder geïnteresseerd in individuele verschillen en meer in een vorm van gemeenschappelijk sociaal functioneren dat gericht is op het tonen van succes en hoge status via visuele symbolen. Om dat te verwezenlijken, gaat men een bepaalde kledingstijl, telefoon of auto gebruiken, maar eigenlijk komt dat altijd neer op een eigen identiteitsconstructie door middel van consumptie, om aan te tonen dat men tot een bepaalde groep mensen behoort die als “succesvol” worden geïdentificeerd.
Wat betreft de pick-ups is het best grappig, want die zie ik niet zoveel in Finland, hoewel ze in een vrij ruraal landschap zoals het onze, met lange afstanden en sneeuwachtige wegen drie vierde van het jaar best wel handig zouden zijn. Dus ik betwijfel hun nut in Brussel. Ik denk dat deze wagens niet enkel duurder en luxueuzer worden, de aankoop ervan is makkelijker voor te rechtvaardigen als een nuttige aankoop. Iets wat je bij sportwagens niet zo snel kunt zeggen. In eerste instantie kan men zich schuilen achter het gezin of praktische zaken, maar het is een statussymbool. En als ze elektrisch is, dan kun je ook nog eens zeggen dat je een goede burger bent, terwijl deze wagens hoe dan ook een ramp zijn voor het klimaat. Het is zoals koffie kopen bij Starbucks; je weet dat je een paar centen doneert aan een vereniging of boer, dus koop je het met een goed geweten.
Inderdaad. Het kader van deze symbolen lijkt zelfs zo grof dat men ze net zo makkelijk kan misbruiken om zich van verantwoordelijkheden te ontdoen – een soort greenwashing, toegepast op deze opzichtige consumptie.
Absoluut. Ik denk trouwens dat dit hetgene is wat Bill Gates doet door enigszins te tonen dat hij een schijnbaar normaal leven heeft om zich te ontdoen van enige haat of kritiek op het feit dat hij een immens fortuin bezit. Het is een manier om sympathie te kopen, een beetje zoals dat Starbucks voorbeeld.
“De meeste mensen weten heel goed dat meritocratie een gebrekkig principe is in een ongelijke samenleving.”
Dus deze mensen kiezen voor zo’n wagen om een excuus te hebben?
Dat denk ik. Laten we Andrew Tate als voorbeeld nemen. In enkele van zijn Youtubevideo’s zegt hij dat er heel wat minder problemen in de wereld zouden zijn als mannen rondlopen met een zwaard. In een andere video loopt hij langs de camera tussen een twintigtal luxe-auto’s. Het is zo grotesk, het lijkt bijna alsof hij zich richt naar tienjarige kinderen die nog steeds ervan overtuigd zijn dat het cool is een groot zwaard en grote auto’s te hebben. Dat phallische symbool, die poging om een leegte te vullen… het is bijna te mooi om waar te zijn. Om terug te keren naar SUV’s en pick-up trucks; misschien is hun aantrekkelijkheid te wijden aan het feit dat ze beiden een statussymbool lijken om die onzekerheden te overwinnen, en geen cliché te worden. Het heeft minder weg van een kinderachtige fantasie en vertoont eerder het gedrag van een volwassene, maar het blijft hetzelfde.
Hoe verklaart u het feit dat de resultaten van uw studie bijna exclusief gericht zijn op mannelijke automobilisten?
Dat is een moeilijke vraag! Ik zou zeggen dat er een verschil is in de betekenis en de symboliek voor mannelijke en vrouwelijke socialisering. Misschien beslaat de sociale constructie van de alpha male fantasie zich meer op het bezit van een wagen die luxe en succes uitstraalt, en dat het een verlangen is dat men kan vinden bij mannen die deze fantasie nastreven – die vaak de onaangename klootzakken zijn waarover ik het heb in mijn studie. En ik denk dat, omgekeerd, hypothetische alpha male fantasieën (die zeker niet aangenamer zijn dan de mannen in mijn studie) gebouwd zijn op andere waarden en statussymbolen die kunnen uitleggen waarom de symboliek van de luxewagen minder toepasselijk is. Dit is pure speculatie, maar ik denk dat gender een verschil maakt in idealen en socialisatie kan dat verschil misschien uitleggen.
Nog steeds over pick-up trucks, maar denkt u dat er iets te zeggen valt over culturele fantasie en de American dream? Deze wagens worden zo vaak geassocieerd met de VS, de grote open vlaktes, symbolen van macht en avontuur, het is een fantasie die toch zeker interessant moet zijn vanuit een commercieel standpunt?
Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Ik denk dat je ook kan kijken naar de politisering van de staten waar pick-ups het meest verkocht worden, om te zien wat er leeft in die regio’s. Maar mijn punt is dat enkele consumptieproducten enorm waardevol zijn binnen bepaalde kringen en volledig schaamtelijk en discrediterend in andere. Wanneer ik bijvoorbeeld praatte over dit onderzoek met mijn collega’s in de VS, en nog meer zelfs met die uit Finland, ontdekte ik een omgekeerde consensus. Binnen onze gemeenschap zou de eigendom van een luxewagen gezien worden als het gedrag van een buitenstaander, terwijl het bezit van een gewone, functionele, niet-dure auto de norm is. Vorig weekend besefte ik bijvoorbeeld dat mijn universiteitscollega’s allemaal rondrijden in dezelfde goedkope, goed voor overal Skoda.
Maar eigenlijk is het ook een statussymbool: het toont dat het individu in kwestie niet geeft om hoe hun auto eruit ziet, dat die niet materialistisch is, geen slachtoffer is van de marktlogica, en, in tegenstelling tot eigenaren van luxewagens, beseft dat geluk niet afhangt van een nieuwe auto. En toch blijven we binnen dat spectrum van opzichtige consumptie, hier gevormd door een bepaalde cultuur en gekenmerkt door een bepaald cultureel kapitaal.
Hoewel opzichtige consumptie vindbaar is op de een of andere manier in verschillende omgevingen, zou de neiging tot dit soort consumptie een symptoom kunnen zijn van min of meer ongelijke culturen, met een grotere of kleinere neiging tot het meritocratische ideaal? Zoals bijvoorbeeld de culturen en waarden van een land zoals Finland te vergelijken met die van de Verenigde Staten?
In sommige culturen (vooral de Noord-Amerikaanse) is de meritocratische ideologie zeer sterk. Als je geld hebt, betekent dit dat je het verdient en dat je een persoon van waarde bent omdat je ervoor hebt gewerkt. Macht en succes staan bovenaan de ladder. Zeggen dat deze ideologie niet bestaat in Finland, zou een leugen zijn, maar ze komt toch minder voor. In Scandinavië zijn waarden als sociale rechtvaardigheid en het algemeen belang populairder. De meeste mensen weten heel goed dat meritocratie een gebrekkig principe is in een ongelijke samenleving. En terwijl er een vorm van erkenning is voor het tonen van succes in landen die deze eigenschappen waarderen, is dit soort gedrag wellicht minder welkom in Scandinavië, waar het tonen van succes in een kapitalistische wereld gelijk staat aan het tonen van affiniteit met dat systeem. Ik zou dus zeggen dat hoe meritocratischer een land is ingesteld, hoe populairder het is om tekenen van rijkdom en succes te vertonen. En dit ideaal komt vooral tot uiting in landen met een sterk kapitalistisch systeem en een slecht gereguleerde markt.
In How to Blow up a Pipeline vermeldt Andreas Malm: “Eind 2019 meldde het Internationaal Energieagentschap dat [de SUV-sector] de op een na grootste bijdrage leverde aan de wereldwijde groei van de CO2-uitstoot sinds 2010. De energiesector leidde de weg, gevolgd door de groei van het SUV-wagenpark […]. Als SUV-bestuurders een natie waren, zou die in 2018 op de 7e plaats staan voor CO2-uitstoot.” In 2021 werkt de IEA de studie bij en wordt dit denkbeeldige land de 6e grootste vervuiler ter wereld. Later in het boek presenteert Malm burgerinitiatieven waarbij individuen zich organiseren om te reageren tegen de overbevolking van SUV’s, zoals het laten leeglopen van banden. Wat vindt u van dit soort praktijken?
Dit is een complexe kwestie. Er is behoefte aan politieke actie, vooral aan georganiseerde sabotage en acties om de economische marges van de giganten te verkleinen. In die zin kan ik het nut van dit soort acties inzien en heb ik er zelfs enige sympathie voor. Maar ik weet niet of ze echt doeltreffend zijn, want als ze een mondiaal probleem onder de aandacht brengen, kan ik me niet voorstellen dat SUV-eigenaren zich afvragen of ze hun leeggelopen banden op een ochtend wel willen terugvinden. Ik vrees dus voor een zekere polarisatie.
Het zou zeker heel interessant zijn om aan hun kant te staan en hen tot bondgenoten te maken, hen te zien als slachtoffers van het kapitalisme en de bijbehorende marketing. Deze mensen zullen nooit krijgen wat ze hopen te krijgen op basis van wat ze kopen en zullen dus nooit tevreden zijn. Maar wie geeft nu zijn pick-up of SUV op, gewoon omdat ze beseffen dat dit hen niet gelukkig zal maken? Misschien maakt een grotere, luxueuzere en beter presterende dat wel beter? Mijn mening is verdeeld.
Maar zelfs als het risico van polarisatie inderdaad aanwezig is, kunnen dit soort acties de verdienste hebben dat ze een sterk signaal afgeven. Om de slogan “angst moet van kant veranderen” te gebruiken, die met name in het feministisch activisme wordt gebruikt, misschien moet ook het gebruik van geweld en het monopolie daarop veranderen?
Ik ben geneigd het daarmee eens te zijn. Maar zelfs geweldloos milieuactivisme, zoals Extinction Rebellion, dat in Finland vrij populair is, wordt geconfronteerd met haat en polarisatie. Dus ik kan me de reacties niet voorstellen als de acties echt gewelddadig zouden zijn… Het is een behoorlijk deprimerend onderwerp. Ik ben al veertien jaar veganist, en bij sommige maaltijden zie ik nog echt afwijkende reacties. Het wordt steeds zeldzamer, maar ik heb mensen zien vlees eten voor twee nadat ik ze had uitgelegd dat ik het niet eet. Net zoals bij Andrew Tate zijn dit soort reacties bijna een statement, om aan te tonen dat sommige mensen hun privileges gewoon niet in twijfel willen trekken, of het nu gaat om vleesconsumptie of grote auto’s.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.