Scheuren op je motor door een corrupte dictatuur

Alle foto’s door Fleur Launspach

Ant Bess heeft een BMW 1200 motor. In zijn linkerborstzak zit een briefje van tien Zimbabwaanse dollar, in zijn rechter broekzak een briefje van twintig. Dat heeft hij niet bij zich om tijdens het touren onderweg even een Mars te kunnen kopen, maar om zo hard te kunnen scheuren als hij wil. De politie in Zimbabwe is namelijk nogal makkelijk om te kopen. “Dat is pas vrijheid,” zegt hij. “Waar ter wereld kun je nog 280 kilometer per uur rijden en politieagenten afschepen met een paar dollar?”

Op de parkeerplaats van de motorclub Skull and Skud staan klassieke Harleys en snelle superbikes geparkeerd. Het deurbeleid van de Zimbabwaanse motorclub volstaat met een enkele zin: ‘this is a bikers bar’.

Videos by VICE

In een land als Zimbabwe, waar zo’n 60% van de bevolking onder de armoedegrens leeft, valt één Harley al snel op, laat staan twintig op een rij. Verstopt in een buitenwijk van de Zimbabwaanse hoofdstad Harare staat het clubhuis van de blanke ‘survivors’ van Mugabes dictatuur.

Binnen is de rokerige ruimte gevuld met blanke mannen in leren jassen, die een hoop sterke verhalen te vertellen hebben. De mannen drinken bier en praten vooral graag over corruptie. “In Zimbabwe kom je overal mee weg. Als je maar geld hebt,” zegt Ant. “Het is een spel, een onderhandeling. Hier is geen rechtssysteem, zoals bij jullie in Europa,” zegt hij terwijl hij met een opgeheven vingertje naar me wijst. “Nee, dit land drijft helemaal op corruptie.”

De baas van de motorclub, een breedgeschouderde veertiger met lichte ogen, bemoeit zich met het gesprek. “Zodra de agenten beginnen over ‘lunch’ of ‘honger’ weet je dat je kan onderhandelen. Het is een soort codewoord.” De andere mannen aan tafel knikken. “Je geeft ze een paar dollar om te lunchen en je gaat vrijuit.” “Op vrijdagen moet je wel oppassen”, zegt een andere biker vanaf zijn kruk. “Arrest Friday noemen we dat hier. Agenten kunnen je het hele weekend vasthouden en eindeloos intimideren, om nog meer geld af te troggelen.”

Het levensmotto van de Skull and Skud-leden is ‘ducking and diving’. “Dat is hoe je als blanke overleeft in het huidige Zimbabwe,” wordt me uitgelegd in de bar. “Je bemoeit je niet met de Zimbabwaanse politiek. Je steekt je nek niet uit.” Stemmen doet vrijwel niemand hier. “Als ik als blanke Zimbabwaan naar de stembus ga, weet iedereen dat ik sowieso de oppositie steun. Dan riskeer je dus een vechtpartij,” vertelt Shelley Verwey, één van de weinige vrouwelijke motorrijders. De meeste mensen houden zich liever afzijdig. “En kom je onverhoopt toch in de problemen, dan doe je gewoon alsof je de partij van President Mugabe steunt.” Ant trekt een nep-pasje van ZANU-PF (de prtij van Mugabe) uit zijn portemonnee. “Dit stukje plastic kan je een pak rammel schelen.”

President Robert Mugabe bestuurt Zimbabwe al sinds 1980, en doet dat niet al te zachtzinnig. Over de 91-jaar oude dictator, die door veel Zimbabwanen liefkozend Uncle Bob wordt genoemd, gaan de meest absurde verhalende de rondte. Mugabe, die zich naar eigen zeggen “zo energiek voelt als een negenjarig jongetje”, zou regelmatig naar Azië vliegen om botoxbehandelingen en bloedtransfusies te ondergaan. Volgens een andere theorie is Mugabe al jaren dood en wordt het land bestuurd door een kloon.

De leden van de motorclub in Harare zijn niet altijd zo onverschillig geweest. Een aantal bikers zijn veteranen, oud-soldaten van het Rhodesische leger. In de jaren zeventig en tachtig vochten ze fanatiek tegen de onafhankelijkheid van Zimbabwe en tegen hun huidige president Robert Mugabe.

“Nee, we vochten tegen het communisme”, zegt Wayne Cravetti. “Tenminste, dat geloofden we.” In de onafhankelijkheidsstrijd van Zimbabwe speelde de Koude Oorlog een grote rol. De Sovjet-Unie schaarde zich achter de ZIPRA-rebellen en China steunde de ZANLA-rebellen, toentertijd de militaire tak van de partij van Mugabe. “Als jonge soldaten – sommigen van ons waren net zeventien – werden we opgeleid in de tijd van een hoop internationaal en vooral Amerikaanse anticommunistisch sentiment,” legt Wayne uit. De Zimbabwaanse onafhankelijkheidsoorlog, waarin werd gestreden tegen de Britse kolonisatie, duurde van 1964 tot 1979. Tienduizenden zwarte rebellen stierven, tegenover enkele honderden soldaten van het Rhodesische leger. Getraind door Israël, schoot Wayne vanuit helikopters de zwarte nationalistische guerrillaopstandelingen neer. “Ik zag de wereld door een cirkel met een kruis er doorheen,” zegt hij.

“Na de onafhankelijkheidsstrijd veranderde er veel.” Wayne’s vrolijke hoofd verandert in een ernstige frons. “Veel van mijn maten verlieten Zimbabwe zodra Mugabe aan de macht kwam, uit angst voor repercussies.” Het liep anders; ze werden nooit veroordeeld voor oorlogsmisdaden. “De periode na de oorlog was er een van verbroedering, van vergeving. We konden met elkaar lachen.” Toch kwamen de verhoudingen tussen zwarte en blanke Zimbabwanen weer op scherp te staan, op het moment dat Mugabe zijn landhervormingsprogramma introduceerde. Vanaf het jaar 2000 werden blanke boeren met geweld van hun land verdreven. De herverdeling van boerenland was volgens de president nodig om het koloniale verleden en de ongelijkheid tussen blanken en zwarten in Zimbabwe te vereffenen. Zo’n vijftien jaar geleden profiteerden alleen blanke boeren van de vruchtbare grond in Zimbabwe, omdat zij bijna al het boerenland in bezit hadden. De uittocht van blanke boeren en andere politieke vluchtelingen verdunde in rap tempo de blanke bevolking van Zimbabwe. Van de 4500 blanke boeren bleven er slechts een paar honderd over. De Zimbabwaanse economie – grotendeels afhankelijk van de landbouw sector – stortte compleet in, waarna er een hyperinflatie ontstond. “Degenen die bleven zagen Zimbabwe langzaam in een puinhoop veranderen,” zegt Wayne.

Vrijwel alle leden van de motorclub zijn nu ondernemers. Sommigen bezitten goud- of diamantmijnen, anderen zijn voedsel of olie gaan importeren op het moment dat de Zimbabwaanse zo was ingestort dat er in de winkels nauwelijks nog iets te krijgen viel. Ondernemen gebeurt helemaal “in cash”, wordt me verteld, want geld kun je beter niet aan banken toevertrouwen. “We houden het liever thuis.” Tijdens de Zimbabwaanse hyperinflatie tussen 2003 en 2009 hebben veel bikers hun geld in rook op zien gaan. Desalniettemin is het inkomen van de motorliefhebber niet heel armoedig, vergeleken met het inkomen van de gemiddelde Zimbabwaan (zo’n 600 euro per jaar).

“Je banksaldo kan hier in één nacht opeens gehalveerd zijn,” vertelt Ant. Het officiële inflatiecijfer tijdens het hoogtepunt in 2008 stond op twee miljoen procent: een wereldrecord. De Zimbabwaanse munt was niets meer waard. ” Je kon voor tien miljoen dollar net twee biertjes halen,” vertelt de eigenaar van de bar.

Als ik Ant vraag hoe ze in Zimbabwe de afgelopen tien jaar hebben overleefd, zegt hij: “Veel van ons raakten een boerderij kwijt aan het landhervormingsprogramma. Anderen verloren hun vermogen aan hyperinflatie en de teloorgang van de Zimbabwaanse munt.” Toch kun je zelfs in een gecrashte economie aan je geld komen, zoals blijkt uit de motoren op de parkeerplaats. De slimme ondernemers uit dit gezelschap zijn hun importbedrijf gestart op het moment dat de crisis op zijn hoogtepunt was en er letterlijk niks meer te krijgen was. Zij profiteerden van de puinhopen van Zimbabwe.