Travel

Matthew VanDyke is filmmaker en vocht in Libië tegen Khadaffi


Matthew met een PKT machinegeweer, die hij in de strijd in Sirte, Libië gebruikte

Matthew VanDyke heeft een paar interessante jaren achter de rug. In 2008 ging de filmmaker uit Baltimore drie jaar lang met een motor op reis door Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Tijdens die reis deed hij alsof hij Afghaans of IJslands was, om conflicten met jihadisten of andere mensen die niet zo van Amerikanen houden te vermijden. Hij ging langs  bij het oude huis van Bin Laden, was bij hanengevechten in Irak en bezocht mausolea in Afghanistan. Het klinkt dus alsof hij een prima tijd heeft gehad.

Videos by VICE

In februari 2011, tijdens het laatste gedeelte van zijn reis, werd Matthew door vrienden uit Libië benaderd. Zij vertelden hem over het groeiende maatschappelijke conflict in het land en over dat hun familieleden gearresteerd, gewond of compleet verdwenen waren. VanDyke wilde zijn vrienden graag helpen, dus vloog hij naar Libië om zich aan te sluiten bij het rebellenleger dat vocht tegen de troepen van Khaddafi. Tot 13 maart, toen hij tijdens gevechten een klap op zijn kop kreeg en wakker werd in een gevangenis in Sirte. Hij werd twee keer overgeplaatst naar andere gevangenissen in Tripoli, en zat in totaal een half jaar opgesloten in een isoleercel.

Tijdens zijn gevangenschap werd Matthew in de media een freelance journalist genoemd, en verschillende ngo’s—waaronder het Committee to Protect Journalists—lobbyde voor zijn vrijlating bij Khaddafi’s regering. Toen hij uiteindelijk wist te ontsnappen met hulp van zijn medegevangenen keerde hij meteen terug naar het front. Van die actie werd aantal journalisten erg pissig, omdat ze vonden dat hij blijkbaar alleen een ‘journalist’ was wanneer hem dat uitkwam—met andere woorden: als hij uit de gevangenis bevrijd wilde worden om weer te kunnen vechten.

Die journalisten oordeelden een beetje te snel, want Matthew zegt nooit iemand verteld te hebben dat hij een journalist was. Desalniettemin blijft Matthew in sommige kringen (vooral kringen waar ze waarschijnlijk geen internet hebben) controversieel. Matthews recentste documentaire, Not Anymore: A Story About Revolution, gaat over de impact die de Syrische revolutie op mensen heeft gehad. Ik belde hem om over zijn nieuwe film en zijn tijd in de gevangenis te praten, en om hem te vragen wat het verschil is tussen een journalist en een documentairemaker.   


Matthew met zijn motor in Afghanistan

VICE: Hoi Matthew. Wat heeft de tijd die je in het Midden-Oosten bent geweest je geleerd over de mensheid?

Matthew VanDyke: Ik heb alles gezien, van hele coole tot verschrikkelijke dingen. Tijdens mijn tijd daar ben ik tegen best veel problemen aangelopen, maar ik werd altijd geholpen door hele vriendelijke, vrijgevige mensen. Sommige mensen die ik heb ontmoet—vooral in Libië—zijn betere vrienden geworden dan sommige van mijn vrienden in Amerika. Maar ik heb in Libië en Syrië ook onvoorstelbaar verschrikkelijke dingen gezien. Ik geloof dat ik alle kanten van de menselijke ervaring wel heb meegemaakt.

Wat is het ergste wat je daar hebt meegemaakt?

Het ergste was denk ik mijn tijd in de gevangenis in Libië. Ik kon door de muren heen horen hoe mensen gemarteld werden. Ik heb mensen gezien die op hun voeten waren geslagen, ik heb mensen gezien die geëxecuteerd waren— en die vervolgens begraven werden in een anoniem graf dat met een betonnen blok werd afgesloten. Op mijn eerste dag in Syrië zag ik hoe een baby zonder hoofd het ziekenhuis binnengebracht werd. Dat ze de moeite namen om de baby naar het ziekenhuis te brengen is al van een soort horror dat ik hiervoor niet kende. Ze waren waarschijnlijk zo in shock van wat er gebeurd was, dat ze de baby in een doek hebben gewikkeld en het naar het ziekenhuis brachten in de hoop dat er nog iets gedaan kon worden.

Jezus.

Met een oude mop dweilden ze het bloed het ziekenhuis uit. Het stroomde zo van de trappen af, naar buiten, de stoep. Er was zoveel bloed. Uiteindelijk zijn mensen gewoon dieren. We denken wel dat we erg beschaafd en verfijnd zijn, maar als je naar een plek als Syrië gaat besef je dat we nog steeds barbaars zijn.

Maar er waren ook mooie momenten en die probeerde ik ook vast te leggen in mijn film. Het is niet alleen een zielig verhaal. Het is makkelijk om verwoesting en dood vast te leggen, maar je maakt pas het verschil als je ook hoop en veerkracht kan laten zien. Dat is wat mensen raakt—en met mijn film wil ik mensen raken, niet informeren. Dat is de taak van de pers, en dat doen ze heel goed.


Matthew met een geweer en een groep rebellen, in District 2, Sirte, Libië tijdens de burgeroorlog.

Ben je een bozer, teleurgestelder mens dan voordat je naar die burgeroorlog ging?

Nee. Het is treurig, maar ik word er niet boos van. Ik heb het geaccepteerd als deel van de menselijke aard. In de jaren dat ik met mijn motor door de regio reed was ik al enigszins gewend aan dat idee, waardoor ik na mijn ontsnapping uit de gevangenis direct terugkon naar de frontlinie. Ik had al erge dingen gezien tijdens de oorlog in Irak, waardoor ik al een soort voorbereiding had. Als ik gelijk na mijn studietijd naar Syrië was gegaan, dan was het waarschijnlijk een ander verhaal.

Is dit hoe je je het leven had voorgesteld, vroeger?

Toen ik twintig was dacht ik dat ik voor de CIA zou gaan werken. Eigenlijk is het dus wel een beetje gegaan zoals ik het me voorstelde, alleen in een andere vorm.

Je documentaire over Syrië is kortgeleden uitgekomen. Wat laat het zien?

Het laat zien wie de Syriërs zijn en waarom ze tegen het regime vechten. Ze praten over de revolutie, hun ervaringen en over hun motivatie om te vechten. De documentaire is gemaakt om een zo groot mogelijke emotionele impact te hebben, en tegelijkertijd uit te drukken wat de Syriërs willen zeggen. Het is geen Discovery Channel-documentaire. Het richt zich meer op de emotie dan op de feiten.

De trailer voor Matthews film,

Wie zou je ideale kijker zijn?

Ik denk Barack Obama. Maar in werkelijkheid gaat wat hij aan de situatie wil gaan doen natuurlijk voorbij de emotionele impact die de film op hem zou kunnen hebben. Maar als ik kon kiezen dan zeker Obama, ja. En John McCain, omdat ik al jarenlang naar hem opkijk. Hij denkt misschien anders over sommige dingen dan ik, maar hij doet alles vanuit zijn hart. Hij heeft een uitgesproken mening over Syrië, dus ik zou hem graag de documentaire laten zien.


Matthew plaatst een vlag in de ruines van Osama bin Laden’s huis in Jalalabad, Afghanistan.

Over het buitenlandse beleid van de VS gesproken, wat dacht je toen je de Amerikaanse vlag in de ruines van Osama bin Ladens huis neerzette?

Dat was een moment voor mijn land, voor 11 september, voor het Amerikaanse leger en voor al diegenen die tegen Bin Laden gevochten hebben. Tegelijkertijd was het een grote “fuck you” aan Bin Ladens adres. We deden ons daar trouwens meestal voor als IJslanders of Afghanen.

Waarom IJslands?

Niemand heeft een hekel aan IJsland. De meeste mensen weten niet eens waar het ligt. En mensen vinden het fascinerend dat ze dagen hebben met alleen maar zonlicht, en dagen met alleen maar duisternis. Daar probeerden we de aandacht op te richten.

Je had het moeten filmen.

Ik wou dat ik dat gedaan had. Het is een keer gefilmd: toen ik voor de ogen van honderden Afghanen een worstelwedstrijd verloor, zei ik dat ik uit IJsland kwam. Dus nu denken ze dat mensen uit IJsland niet kunnen worstelen.


Matthew in een Libische cel, waar hij een half jaar zat nadat hij door Khadaffi’s troepen gevangen was genomen.

Even terug naar je tijd in de Libische cel: je zat er bijna een half jaar, ging je niet twijfelen of het allemaal de moeite waard was?

Ja, natuurlijk. Ik had zes maanden lang niets te doen behalve zitten, naar een muur kijken en nadenken over mijn leven. Ik heb het een keer berekend en ik heb meer dan vierduizend uur in bijna volledige stilte naar die muur gekeken. Dan heb je veel tijd om na te denken. Ik ben er spiritueler en veel geduldiger door geworden. Sommige mensen vinden mijn geduld nu verbazingwekkend, maar als je zes maanden aan het wachten bent tot iemand je op komt halen, dan word je vanzelf wel geduldig.

En daarna ging je meteen weer door naar het front. Dacht je niet: “Fuck dit, ik ga naar huis”?

Nee. Voordat ik gevangen werd genomen, had ik tegen mijn vrienden gezegd dat ik niet naar huis zou gaan voordat Libië vrij was. Mijn moeder heeft me geleerd om altijd mijn woord te houden, dus nadat ze me na mijn vrijlating aan de telefoon had gesproken waarschuwde ze mijn vriendin meteen dat ik waarschijnlijk niet terug zou komen. Mijn vriendin had dat niet verwacht, maar mijn moeder weet dat ze me zo heeft opgevoed. Ik  had de mannen naast wie ik vocht beloofd om door te gaan tot het einde.

Naar huis gaan omdat ik in de gevangenis heb gezeten, was dus geen optie.


Matthew met een DShK-machinegeweer tijdens gevechten in Sirte, Libië..

Wat vind je van journalisten die het je kwalijk namen dat je geen journalist meer was toen je eenmaal uit de gevangenis bevrijd was? Sommigen van hen hebben stevig gelobbyd voor je vrijlating.

Noem me alsjeblieft geen journalist. Mensen doen dat nog steeds, ook al ben ik het niet. De journalistieke gemeenschap is niet boos op me. Er zijn ongeveer tien mensen kwaad, en die hebben elk hun eigen redenen. Zij proberen me al twee jaar kapot te maken door me van allerlei dingen te beschuldigen. Dat is emotioneel gezien best zwaar.

Ze noemen me nog steeds een journalist omdat ze op makkelijke sensatie uit zijn. Toen ik gevangen zat heeft mijn familie nog expliciet aan verslaggevers laten weten dat ik daar absoluut niet als journalist zat. Toen ik vrijkwam, was het een enorme verrassing voor me dat ik blijkbaar toch journalist was. Ik ben niet genuanceerd, ik ben niet onpartijdig, ik versla geen nieuws. Toen ik in Syrië was, had ik toegang tot dingen die weken later pas in het nieuws kwamen, maar waar ik geen verslag van heb gedaan.

Waarom heb je er bewust voor gekozen om geen journalist te zijn?

Omdat ik niet van twee walletjes eet. Ik vind niet dat journalisten voor revolutie mogen zijn. Ze moeten komen kijken, het nieuws verslaan en geen kant kiezen. Ik strijd maar aan één kant, en daarmee zet ik mijn leven op het spel. Ik droeg een uniform toen ik de film aan het maken was—soms met de vlag van het Vrije Syrische Leger erop—om duidelijk te maken dat ik geen journalist ben. Als ik gevangen was genomen, was ik waarschijnlijk doodgemarteld.