De gemeenteraadsverkiezingen stonden voor de deur en Mayra Lemus ging lunchen in hotel Los Cuernos in Ciudad Pedro de Alvarado, een Guatemalteeks dorpje dat aan El Salvador grenst. Het was 18 februari 2011 en zij was kandidaat voor het burgemeesterschap van Moyuta, dat iets verderop ligt. Aan haar tafel zaten verschillende prominente mensen uit de buurt, die ze bijeen had gebracht om haar verkiezingscampagne te bespreken.
De aanwezigen hadden hun voorgerecht nog niet op toen er twee pick-uptrucks kwamen aanrijden, waaruit volgens getuigen zwaarbewapende mannen met AK-47’s en jachtgeweren sprongen. Ze begonnen te schieten voordat de eters een kans hadden zich te verroeren en schoten acht mensen dood, waaronder Mayra en in ieder geval een van haar lijfwachten.
Videos by VICE
Marixa, de jongere zus van Mayra, hoorde de schoten verderop. Ze sprong in haar gepantserde truck en racete naar het vuurgevecht toe. Haar lijfwachten sprongen in een andere truck om haar te volgen, al toeterend en proberend haar te waarschuwen, omdat zij ook kans liep gedood te worden.
De schutters bij het hotel zagen haar aankomen en begonnen haar truck te beschieten. Marixa zag, hoorde en voelde de kogels tegen haar voorruit knallen. Ze gooide de truck in zijn achteruit en veranderde van richting om naar het politiebureau te rijden en hulp te halen. Maar de agenten hadden de schietpartij ook gehoord en weigerden volgens haar tussenbeide te komen.
Toen Marixa eenmaal terugkeerde naar Los Cuernos was het schieten opgehouden en waren de trucks verdwenen. Het restaurant van het hotel, een grote ruimte onder een luifel, omgeven door een lage muur, was volledig verwoest. Marixa vond haar zus in een achterkamertje, een paar meter van de plek waar ze had geluncht. Marya was daarheen gekropen om zich te verschuilen, maar haar aanvallers hadden door de deur geschoten. “Er was niets van haar gezicht over en ze lag in een plas van haar eigen bloed,” zegt Marixa in een gesprek met VICE World News.
De wrede moorden staan bekend als ‘het bloedbad van Los Cuernos’. Maar in tegenstelling tot de dood van de andere eters die dag in 2011 kwam Mayra’s gewelddadige moord niet geheel onverwacht.
“Ze was hier beroemd, omdat ze zelf een moordenaar was,” zegt een plaatselijke winkelier die ik in de schaduw van het restaurant van Los Cuernos spreek. “Het hele dorp was bang voor haar, omdat ze een moordenaar was. Zo simpel is het. Zij besliste over leven en dood.” Volgens de verhalen zou Mayra, die op foto’s rood haar tot op haar schouders en een stevig postuur had, haar eigen man in hun huis hebben vermoord en zijn lijk vervolgens in een ander deel van het dorp hebben gedumpt. VICE World News kon die misdaad niet onafhankelijk verifiëren, en Mayra is er nooit voor aangeklaagd of om veroordeeld. Maar haar gewelddadige verleden en dat van haar familie is verstrengeld met dat van de andere machthebbers hier, want in het departement Jutiapa, in het zuidoosten van Guatemala, is veel om over te vechten.
De cocaïnesnelweg van Centraal-Amerika
Vanuit de Zuid-Amerikaanse landen die cocaïne produceren, zoals Colombia, maken smokkelaars gebruik van cruciale land-, lucht- en zeeroutes door Centraal-Amerika. Dat was duidelijk te zien toen ik in maart 2021 aankwam in Ciudad Pedro de Alvarado. We reden langs tientallen enorme vrachtwagens die in rijen stonden opgesteld, wachtend om de grens naar El Salvador over te steken. Andere vrachtwagens reden juist van El Salvador naar Guatemala.
Het voortdurende transport van legale goederen over dit soort grenzen is in de hele regio een perfecte dekmantel voor drugshandel. Het is overduidelijk dat er op deze manier cocaïne gesmokkeld wordt door Guatemala, verborgen in compartimenten of verpakt tussen producten. Er zijn, volgens de lokale bevolking en de autoriteiten op het gebied van drugsbestrijding die ik in Guatemala-Stad sprak, simpelweg te veel vrachtwagens om ze allemaal te controleren en te doorzoeken. De cocaïne wordt naar het noorden gebracht en de opbrengst wordt verborgen in de vrachtwagens die naar het zuiden rijden.
De controle over zulke handelsknooppunten is uiterst lucratief voor de relatief kleine bendes die in de dorpjes langs de route wonen en besluiten zich erin te gaan mengen. De band tussen de lokale autoriteiten en de drugshandelaren verschilt nogal eens: soms eisen de ambtenaren een bepaald bedrag van de misdaadgroepen, zodat zij ongecontroleerd de grens over kunnen, maar in andere gevallen vervaagt de grens tussen de twee groepen of verdwijnt die helemaal. Politieke en criminele macht lopen vaak in elkaar over, en de geografische ligging van Ciudad Pedro de Alvarado betekent dat de criminele organisaties – van het Sinaloa-kartel in Mexico tot de kleinere transportgroepen in Honduras en de producenten in Colombia – allemaal hun ogen gericht hebben op wat er hier gebeurt en allemaal een vinger in de pap willen hebben.
“Het loont om een moordenaar te zijn,” zegt de plaatselijke winkelier in de schaduw van het restaurant van Los Cuernos tegen me. “Hier win je respect door mensen te doden. Dat bepaalt hoeveel macht je hebt. Zo gaat dat. Hier gaat het er niet om hoe goed je bent opgeleid; het gaat erom hoeveel mensen je vermoordt.”
Als gevolg daarvan is de lokale politiek in Centraal-Amerikaanse grensenclaves als Ciudad Pedro de Alvarado en het nabijgelegen Moyuta een soort strijdtoneel. Voordat Mayra werd vermoord was de familie Lemus een van de enige twee kanshebbers voor het burgemeesterschap. Magno, de broer van Mayra en Marixa, was de burgemeester tot hij in 2009 overleed aan een hartaanval, en Mayra was zijn ambtstermijn aan het afmaken toen ze werd vermoord.
De dag dat Mayra stierf was niet de eerste keer dat iemand had geprobeerd haar te vermoorden. In juni 2006 openden gewapende mannen het vuur op een voertuig waarin een aantal leden van de familie Lemus zaten, onder wie Mayra en Magno. Zij overleefden het allebei, maar er waren wel andere familieleden die om het leven kwamen, zoals hun nichtje Jennifer, de 17-jarige dochter van Marixa.
De aanslag vond plaats op een snelweg in de buurt van Moyuta. Het grafmonument dat de familie Lemus ter ere van de slachtoffers heeft opgericht, staat er nog steeds. De kruizen staan onder een betonnen boog om ze te beschermen tegen het weer. Er is geen kruis met Jennifers naam – het ziet ernaar uit dat dat kruis uit de grond is gerukt. Toen de aanslag in 2006 plaatsvond, voerde de familie Lemus campagne voor Magno’s burgemeesterschap. Hij won uiteindelijk.
Marixa had het zwaar met het verlies van Jennifer. “Ik kan je niet vertellen hoeveel gaten ze in haar lichaam had,” zegt ze. “Ik zag haar rug en wist direct dat ze dood was.” De herinnering aan de lijken van Jennifer en Mayra staan in haar geheugen gegrift. De dader van de aanslag op de snelweg is nog steeds onbekend, maar ze geeft één man de schuld van het bloedbad waarbij Mayra om het leven kwam: Roberto Marroquín Fuentes, de politieke aartsvijand van de familie Lemus.
Hij was in 2011 ook Mayra’s politieke rivaal in de race voor het burgemeesterschap van Moyuta en een van de hoofdverdachten in het onderzoek naar haar moord die – zoals gezegd – een paar maanden voor de verkiezing plaatsvond.
Marroquín, die op dit moment nog steeds burgemeester van Moyuta is, zegt tegen me dat hij niets te maken had met de moord op Mayra en dat hij zijn medewerking heeft verleend aan het daaropvolgende onderzoek. Hij zegt dat hij alles wat hij ooit heeft gedaan alleen uit zelfverdediging deed en dat de familie Lemus hem zijn populariteit kwalijk nam. Marroquín is nooit gearresteerd of aangeklaagd voor de moord op Mayra. “Iedereen maakt zijn eigen weg door het leven,” zei hij na haar dood tegen een lokaal televisiestation. “Dit is gebeurd omdat zij niet wist hoe ze zichzelf moest beheersen of omdat ze te ambitieus was.”
Toen Mayra werd doodgeschoten, nam Marixa haar plaats in de verkiezingen in. In een poging haar kansen om te winnen te vergroten, bundelde ze haar krachten met Rony Rodriguez, een andere politieke (en criminele) rivaal van Marroquín. Hij was de meest geschikte kandidaat om Marroquín te verslaan in de tweede ronde voor het burgemeesterschap. En dat was niet de enige taak van de familie Lemus die hij op zich had genomen. Volgens getuigen had hij namelijk ook de controle over de lokale drugshandelsroutes op zich genomen, nadat de vorige persoon die daarover ging, Magno Lemus, in 2009 overleed.
Rodriguez’ gooi naar het burgemeesterschap liep uit op niets. Slechts een paar maanden nadat Mayra werd doodgeschoten, werd hij ook doodgeschoten. Het gebeurde in Moyuta in juni 2011. Marroquín won het burgemeesterschap met meer dan twee keer zoveel stemmen als Marixa, wat haar nog verbitterder maakte – zelfs zodanig dat Marroquín beweert dat ze hem maar liefst drie keer probeerde te vermoorden.
In november 2013 werd zijn auto onder vuur genomen door gewapende mannen. Minder dan een maand later was er volgens lokale media een bom neergelegd op een brug die Marroquín over moest gaan om thuis te komen. De bom explodeerde alleen niet, en de politiemannen die naar verluidt bij het complot betrokken waren, gingen ervandoor. Ze lieten daarbij in ieder geval één granaat en hun AK-47’s achter, die later door de recherche gevonden werden. Marroquín kwam ongedeerd tevoorschijn uit beide aanslagen.
Toen er voor de derde keer een aanslag op zijn leven plaatsvond, zat Marixa al achter de tralies. Ze werd in april 2014 gearresteerd op verdenking van ontvoering en moord, waaronder ook de moord op haar eigen man, hetgeen zij ontkent.
Tijdens die derde en laatste aanslag in november 2014 raakten Marroquín, zijn vrouw en een van zijn lijfwachten gewond. En ondanks dat Marixa in de gevangenis zat, gaf Marroquín haar wel de schuld.
De strijd om Moyuta is nu, jaren later, nog steeds niet voorbij. Marroquíns broer, Jorge Mario Marroquín, schreef geschiedenis toen hij in mei 2017 in El Salvador werd gepakt met bijna een ton cocaïne, die hij per vissersboot vervoerde vanuit Acajutla in het departement Sonsonate, een kuststadje op zo’n twee uur rijden van Moyuta. De bevelhebber van de Salvadoraanse marine zei destijds dat het de grootste cocaïnevangst in het land was.
“Vroeger was het niet de narco die zich verkiesbaar stelde als burgemeester; de narco’s financierden de verkiezingscampagnes en kozen de kandidaat. Maar nu is het zo dat de burgemeesters de drugshandel rechtstreeks organiseren,” zegt Gerson Alegriá, de voornaamste Guatemalteekse openbaar aanklager op het gebied van drugshandel. Hij heeft de arrestaties van en bewijzen tegen de lokaal verkozen ambtenaren zien toenemen, omdat de georganiseerde misdaad nu sámenwerkt met de lokale machthebbers, in plaats van hen tégen te werken. Toen ik hem vroeg naar het geweld tussen de families Lemus en Marroquín en de directe rol van Marroquín in het conflict, zei hij tegen me: “We hebben dezelfde informatie. Het is een strijd om territoriale controle.”
Toch is Marroquín nooit van een misdrijf beschuldigd – niet door het team van Alegría, noch door enige andere schakel in het Guatemalteekse rechtssysteem. Alegría vertelt me dat Marroquín tot op zekere hoogte beschermd wordt, omdat hij nog steeds een ambtsfunctie bekleedt. Op zijn beurt zegt Marroquín dat hij een slachtoffer is van het politieke establishment, dat van hem af wil wegens zijn populariteit en zijn goede daden. “Als ik een narco was, zou ik geen politicus zijn; dan zou ik ondergedoken zitten,” zegt hij tegen me, wild gebarend vanachter zijn bureau in Moyuta.
Marixa haat het om in de gevangenis te zitten. Ze doet dan ook goed haar best om eruit te komen: door haar vele ontsnappingen heeft de bijnaam ‘de vrouwelijke Guatemalteekse Joaquín “El Chapo” Guzmán’ gekregen.
“Er zijn maar weinig mensen die één keer zijn ontsnapt, en haar is het twéé keer gelukt,” zei mijn taxichauffeur in Guatemala-Stad toen hij me naar de gevangenis reed waar Marixa nu wordt vastgehouden. “En de tweede keer deed ze het zelfs vanuit een militaire gevangenis. Hoe heeft ze dat voor elkaar gekregen?”
De eerste keer dat Marixa ontsnapte was in mei 2016, naar verluidt nadat medegevangenen haar hadden geholpen om over een muur te klimmen. Ze werd binnen een paar uur gepakt, maar dat weerhield haar er niet van om het opnieuw te proberen. De tweede keer, in mei 2017, ontsnapte ze uit de militaire gevangenis Mariscal Zavala. Ze was dit keer beter voorbereid: ze sloop in het uniform van een bewaker naar buiten en werd daar opgewacht door iemand in een vluchtauto. Toen de autoriteiten haar twee weken later in El Salvador eindelijk te pakken kregen, had ze haar haar donkerrood geverfd, net als dat van haar zus Mayra. Dat ze haar weer te pakken kregen was een mediasensatie: zelfs de toenmalige president, Jimmy Morales, tweette erover.
De beide keren dat ze ontsnapte, hield Marroquín de ontwikkelingen nauwkeurig in de gaten, zei een bron in Ciudad Pedro de Alvarado tegen me. “Hij pist zowat in zijn broek als hij Marixa ziet. Hij gedraagt zich wel als een hele pief als hij met zijn lijfwachten rondloopt, maar hij is erg bang voor haar. Toen ze voor de tweede keer ontsnapte, heeft hij zich opgesloten in zijn huis totdat ze weer opgepakt was – hij heeft toen geen enkele publieke daad verricht.”
Toen ik dit verhaal afgelopen maart aan Marixa vertelde tijdens ons gesprek in de vrouwengevangenis Santa Teresa, deed ze niet eens moeite om haar vreugde te verbergen. Ze kreeg langzaam een grote glimlach op haar gezicht.
“Ik weet dat [Marroquín] doodsbang voor me is, omdat ik een vrouw ben die de teugels in handen heeft genomen. Ik ga mezelf wreken, en alle familie die hij van mij heeft afgepakt,” zei ze.
Marixa is nu eind veertig en droeg een witte Nike-pet over haar dikke, lange, zwarte haar dat in een paardenstaart zat. Haar huid was bleek, met wat lichte sproetjes, haar wenkbrauwen dik en donker. Ze droeg een zwart T-shirt van Adidas over een wit shirt met lange mouwen, en toen ze uit de eenzame opsluiting kwam en het heldere atrium van de gevangenis binnenliep om me te ontmoeten, knipperde ze door het felle licht met haar ogen.
Tijdens ons gesprek schommelde ze tussen tranen en stalen vastberadenheid. Ze moest huilen toen ze het had over haar eenzame opsluiting – een gevolg van haar ontsnappingen. “Iets in mij verdort hier,” zei ze. En daarna welden er tranen op, omdat ze aan het lijk van haar dochter Jennifer dacht.
“Roberto [Marroquín] stelde niets voor. Hij was een eenvoudige visser. Wij waren een familie met een naam. De stad kende en respecteerde ons,” zei ze.
Marixa beweert dat ze nooit heeft geprobeerd om Marroquín om te leggen. “Het waren auto-atentados,” zei ze tijdens ons gesprek, waarmee ze suggereert dat hij de aanslagen op zijn leven in scène had gezet. Een andere bron in Ciudad Pedro de Alvarado zei hetzelfde, en toen ik de bewering herhaalde tegen Alan Ajiatas, de rechterhand van Alegriá, antwoordde hij: “Nou, als gevolg van de aanslagen op zijn leven kon [Marroquín] het rechtvaardigen om gepantserde auto’s aan te schaffen, dus het zou zomaar kunnen.”
Toen ik dat aan Marroquín voorlegde, barstte hij in lachen uit.
“Toen ik uit Mariscal ontsnapte, zei hij dat ik een gevaarlijke vrouw was en dat hij zijn beveiliging moest verdubbelen,” zei Marixa. “Hij had grote woorden en bezoedelde de naam van mijn familie, maar hij is zelf betrokken [bij al deze slechte dingen].”
Terwijl we praatten, hield ze een aantal kartonnen mappen vast, gevuld met papierwerk dat ze aan haar advocaat wil voorleggen. Ze vertelde me dat ze nog steeds probeert om weer vrij te komen. “Ik wil mijn zaak heropenen.”
Julie Lopez heeft bijgedragen aan dit artikel.
Dit artikel werd mede mogelijk gemaakt door de International Women’s Media Foundation.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE World News.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.