In “Van trend naar troep” eren VICE-redacteuren een lifestyle-revolutie die niet zo relevant meer is.
In de vroege lente van 2001 lanceren Philips en Douwe Egberts samen de Senseo. Ze noemen het een “revolutie in koffiegenieten”, en dat klopt: daarvoor was koffie gewoon koffie; iets wat je in groepsverband wegslobberde bij wijze van sociale activiteit. Met de komst van de Senseo, leverbaar in meer kleuren dan een gemiddelde regenboog en met pads in allerlei smaken, kon iedereen z’n eigen kopje koffie zetten, en zelf bepalen wanneer het tijd was voor een koffiemomentje. De bevrijding van het individu was eindelijk compleet.
Videos by VICE
Het duurt niet lang of de ouderwetse koffiepot is uitgeprutteld: in 2005 wordt een op de drie kopjes koffie in Nederland met een Senseo gezet. Nog altijd heeft (volgens cijfers van Philips) ongeveer een derde van alle huishoudens zo’n supersonisch brullend, ufovormig en soms zelfs exploderend gevaarte op het aanrecht staan.
Elke dag je eigen smaak koffiepad in je Senseo-apparaat stoppen werd gaandeweg voor steeds meer mensen een ritueel waarmee je je identiteit stevig verankerde. De psychoanalyticus Jacques Lacan (vermaard en omstreden, net als de Senseo) ging ervan uit dat onze identiteit op z’n plek wordt gehouden door “points de capiton”, vernoemd naar de knoopjes waarmee stoelbekleding wordt vastgezet. Als er te veel van die knoopjes losraakten, zou er al snel een psychose volgen.
Wat zegt het succes van de Senseo over ons als mensheid? En heeft de koffiepad nog toekomst?
Lang niet iedereen raakte overtuigd van de Senseo en het flitsende imago ging er in de loop van twintig jaar wel vanaf. Beroepshaters als Sylvia Witteman en twitter-memelords zeurden online over de slapheid van Senseo-koffie. Zit daar wat in? En zo ja, waarom was het dan wel goed genoeg voor al die andere Nederlanders? Voor een deskundige mening, bel ik met koffie-expert Wendelien van Bunnik-Verver, die afgelopen jaar niet alleen baristakampioen van Nederland werd, maar ook de wereldtitel Aeropress in de wacht sleepte.
Wendelien deed als student ervaring op met het drinken van Senseo-koffie. “Tot 2012 ben ik erop doorgehobbeld, daarna heb ik hem uit het raam getyft, nadat hij eerst nog een half jaar ongebruikt op het aanrecht gestaan heeft.” Ze omschrijft de smaak van Senseo-koffie als: “Stoffig, muf, en met een vreselijke cremalaag. Er zit kraak noch smaak aan. Na tien jaar in de koffiebusiness kan ik met recht zeggen: het heeft voor mij niks met koffie te maken.” Toch ziet ze ook de voordelen: “Het is relatief betaalbaar, en met één druk op de knop heb je koffie.”
Het scheelt volgens haar ook op relationeel vlak: “Mijn ouders zetten altijd snelfilterkoffie, en als mijn moeder het zet, vindt mijn vader het niet lekker en vice versa. Het is altijd of te sterk of te slap. Met Senseo tackle je dat probleem.”
Zelf drinkt Wendelien dan weer nooit koffie bij haar schoonouders van in de zeventig, die de Senseo fantastisch vinden. “Ze proberen dan twee padjes in dat ding te proppen omdat-ie dan wat sterker wordt, en weet ik veel wat voor gekke toeren ze ermee uithalen. Ze douwen er nog net geen Nespresso-cups in. Als ik daar kom, bedank ik vriendelijk.” Maar, zo voegt ze toe: “Dat mag ook, want ik ben een koffiesnob.”
Toch vindt ze niet dat iedereen een fijnproever zou moeten zijn: “Koffie is voor veel mensen gewoon functioneel. Er zit cafeïne in. Als iedereen een snob is, worden verjaardagsfeestjes erg vervelend. Dan moet je voor iedereen een aparte espresso zetten en melk gaan opschuimen.
Ze benadrukt dat de Senseo niet voor niets zo’n “gillend succes” is geweest. “Gemak is geen vies woord. Er zit echt nog wel iets tussen gemakkelijk maar niet te zuipen, en moeilijk en ingewikkeld. Ik denk dat Senseo dat gat probeert te vullen.”
Gemak en keuzevrijheid zijn waar iedereen in de zeroes naar op zoek is, maar volgens Jeroen Veldman heeft die zoektocht waar de Senseo op inspeelde alsnog een zeker snobisme opgeleverd. Jeroen was ooit de eerste baristakampioen van ons land in 2002 en tegenwoordig eigenaar van koffiezakenketen CoffeeLab, werkte in de hoogtijdagen van Senseo bij Douwe Egberts. Tegenwoordig treedt hij vaak op in de media als voorvechter van het apparaat. “Nou ja, voorvechter zou ik het niet willen noemen,” zegt hij bescheiden. “Als je vraagt: vind je het lekker, dan zeg ik… het geniet niet mijn voorkeur. Maar we moeten blij en dankbaar zijn dat-ie bestaat, de Senseo. Jeetje, dat ik die tijd nog heb mogen meemaken.” Hij noemt het apparaat “legendarisch” en lepelt anekdotes op over campings die problemen kregen met de stroomvoorziening omdat iedereen z’n meegebrachte Senseo ‘s ochtends tegelijk aanzette. “Zonder Senseo waren we nooit zover geweest als we nu zijn,” is zijn stellige overtuiging.
Terwijl Jeroen en zijn mede-barista’s latte art leerden maken via youtube-tutorials, maakte Senseo in de Nederlandse huiskamer de geesten rijp voor een meer ontwikkelde koffiesmaak. Niet per se vanwege het rijke smakenpalet, maar omdat mensen ontdekten dat er überhaupt zoiets bestond als ‘kiezen wat voor koffie je wilde drinken’. Mensen werden massaal ontevreden, wat goed was voor de koffie-kwaliteit.
“De horeca heeft er een boost van gekregen, omdat de koffie lekkerder moest zijn dan thuis. Kantoren, ziekenhuizen en scholen zijn allemaal van instantkoffie naar bonenkoffie gegaan. Vroeger was dat pure luxe, nu is het de norm.” Hij zegt dat vooral de generatie die nooit een wereld zonder Senseo gekend heeft erg kritisch is: “In onze zaken komen regelmatig studenten van een jaar of twintig vragen of de koffie uit Ethiopië komt of uit Kenia. Het gaat nu om smaak en kwaliteit. De Senseo is destijds massaal geaccepteerd, omdat het makkelijker, luxer en sneller was.”
Ondanks zijn respect voor het apparaat dat van Nederlanders fijnproevers maakte, ziet Jeroen juist daardoor weinig toekomst voor het ding. Senseo kwam met steeds betere en spectaculairdere machines (zoals de reissue uit 2015 van het klassieke Senseo-apparaat in whiteboard-editie), maar toch zou de Senseo voorbijgestreefd zijn door andere apparaten, zoals die van Nespresso, dat zich meer op smaak dan op innovatie richt (de stijlvolle aluminium cupjes zijn bijvoorbeeld rampzalig voor het milieu). “Ik denk dat de Senseo ten onder is gegaan aan zijn eigen succes,” concludeert Jeroen, en schetst zelfs voorzichtig de contouren van een nieuwe revolutie: de comeback van de filterkoffie. “Maar dan met betere koffie. Dat drink ik thuis het liefst, ook al ben ik barista. Ik maal de bonen vers, en ik heb koffie van één boer. Een single estate koffie.”
Als we Jeroen mogen geloven heeft het Senseo-individualisme zijn langste tijd gehad. Inderdaad is er de laatste jaren een dalende trend te zien in de verkoop van koffiepads. Vier jaar geleden kwam 25 procent van alle kopjes koffie uit een Senseo. Volgens de cijfers van afgelopen maand is dat tegenwoordig nog 16 procent. Bovendien zei Philips begin dit jaar de afdeling huishoudelijke apparaten, waar de Senseo ook onder valt, te willen verkopen, om in plaats daarvan te focussen op medische apparatuur.
De tragiek van de Senseo werd de tragiek van de neoliberale maatschappij. Bedacht in een tijd dat individualisme nog leuk was, volwassen geworden in een tijd dat het bittere realiteit was. Een half jaar na de lancering van de Senseo vlogen er twee vliegtuigen de Twin Towers binnen en startte George Bush een “war on terror”. Een jaar later werd Pim Fortuyn vermoord. Het was duidelijk dat de relatief gezellige jaren negentig voorbij waren. Vervolgens steeg het aantal eenpersoonshuishoudens met de helft naar drie miljoen, de financiële crisis zette de verhoudingen op scherp, onderlinge solidariteit verbrokkelde en de maatschappij raakte steeds verder gepolariseerd.
Het Senseo-momentje werd in die turbulente tijden misschien wel een van de betrouwbaarste Lacaniaanse points de capiton, en de enige reden dat niet iedereen compleet doordraaide. Je geliefde, je baas, God de vader en al je vakbondsbroeders en -zusters mochten je dan in de steek hebben gelaten, je mocht geen flauw idee hebben hoe je je precies moest verhouden tot klimaatverandering, migratie of Donald Trump, je mocht volledig kwijt zijn wie je ook alweer was en waarom: elke dag ging er een Mocca-pad in de Senseo en had jij je eigen kopje koffie in je eigen smaak. En als je een keer de wiener melange wilde uitproberen, dan deed je dat toch lekker? Het recht om daarover te beslissen nam niemand je af.
Ook in deze tijd, vol restricties op sociaal contact, zullen mensen nog steun en troost kunnen vinden in hun vertrouwde Senseo. Maar het vrolijke individualisme van de begindagen van het apparaat zal misschien wel nooit meer terugkomen. Ook voordat individuele keuzevrijheden werden ingeperkt vanwege een pandemie werd de roep om hernieuwde saamhorigheid steeds sterker. Als de overlevenden van de coronacrisis er straks inderdaad naar snakken om weer als vanouds rond dezelfde pot pruttelende filterkoffie te zitten, kan dat de definitieve doodsteek betekenen voor het apparaat dat van de Nederlander tijdelijk een individualistische koffiedrinker maakte.