Tech

Waarom mannen bestaan

Mannen: wat hebben we eraan? Dat is een goede vraag—het bestaan van het mannelijk geslacht is een waar wetenschappelijk probleem.

Als je kijkt naar hoe een soort kan overleven, zijn mannetjes eigenlijk alleen echt nodig voor sperma. In dat opzicht is seks een vrij inefficiënte manier van voortplanting, als je het vergelijkt met aseksuele voortplanting. De helft van de nakomelingen zijn niet in staat om de volgende generaties te baren en ouders moeten hun genen per se vermengen om zich voort te kunnen planten. En dan heb ik het nog niet eens over de moeite die er gaat zitten in het vinden van een geschikte partner.

Videos by VICE

Waarom heeft de evolutie dan toegestaan dat geslachtelijke voortplanting nog bestaat? Waarom is er nog seks? Waarom hebben we niet gewoon vrouwtjes die in staat zijn om zich in hun eentje voor te planten?

In een paper in Nature komen biologen met een mogelijke oplossing voor dit vraagstuk: het bestaan van mannetjes zorgt voor seksuele selectie, waardoor een soort genetisch gezond blijft en niet uitsterft. Ze hebben deze hypothese getest op een keverpopulatie.

Seksuele selectie helpt om de ‘slechte genen’ uit een populatie te halen.

Seksuele selectie is een vorm van natuurlijke selectie waar mannen met elkaar concurreren om zich te kunnen voortplanten met een ander—denk bijvoorbeeld aan de manier waarop pauwen vrouwtjes versieren. Deze rolverdeling is grotendeels een gevolg van het feit dat het voor vrouwtjes over het algemeen meer energie kost om zich voort te planten. Ook is het aantal keer dat een vrouwtje zich kan voortplanten beperkt. Natuurlijk verschilt dit enorm tussen soorten.

In het recente paper schrijven de wetenschappers dat dit soort concurrentie zorgt voor “filters voor reproductief succes, waardoor maar een deel van de mannen ooit vader zal worden.” Het idee achter seksuele selectie is dat alleen de mannen met de beste genen zich gaan reproduceren. Via email legt auteur Matthew Gage van de University of East Anglia uit dat “seksuele selectie helpt om de ‘slechte genen’ uit een populatie te halen.”

De optelsom van kleine mutaties in het DNA van individuen kan negatieve effecten hebben voor een heel soort. Als de mannetjes met de minste mutaties uiteindelijk de kans kans krijgen om zich voort te planten, dan blijft het soort genetisch gezonder.

De onderzoekers hebben deze hypothese getest met verschillende populaties meelkevers die alleen van elkaar verschillen in seksuele selectie. Binnen sommige populaties waren er per vrouwtje negen mannetjes, waardoor de seksuele selectie extreem was. Binnen andere populaties was het juist andersom.

Tribolium castaneum, meelkever die voor het experiment gebruikt werd. Beeld: Public Domain/Wikimedia

De verschillende situaties werden zeven jaar lang in stand gehouden. In die tijd zijn er ongeveer 50 generaties geweest. Om te zien hoe gezond de kevers na die tijd waren, veroorzaakten de onderzoekers inteelt. Hierdoor werden de genetische mutaties zichtbaar.

“We kwamen erachter dat de populaties met veel seksuele selectie minder mutaties met zich meedroegen. Ondanks de inteelt bleven ze gezond en stierven ze niet uit,” zo schrijft Gage. “De populaties met weinig seksuele selectie, daarentegen, overleefden maar een paar generaties van inteelt en stierven toen uit.”

Natuurlijk zijn de meelkevers maar één specifieke soort en er kunnen significante verschillen zijn tussen soorten. Gage denkt dat het voor soorten waar mannetjes meer betrokken zijn bij hun nageslacht anders is. Hoewel seksuele selectie dan zeker een rol speelt, zijn de effecten minder duidelijk dan bij soorten waarvan de mannetjes zich met veel verschillende partners voortplanten.

Het verslag is desalniettemin een interessant inkijkje in waarom mannen überhaupt bestaan. Dit soort seksuele selectie bestaat alleen bij soorten die mannetjes en vrouwtjes kennen. Omdat we zo kieskeurig zijn bij het vinden van een partner filteren we slechte genen uit de genenpoel. Soorten met alleen vrouwtjes hebben dit voordeel niet.