Toen ik jaren geleden aan het rondreizen was door het westen van Samoa, ontmoette ik een jonge Masterstudent van Harvard University die onderzoek deed naar mieren. Hij nodigde me uit om samen met hem de jungle in te trekken, op zoek naar nog ontdekte soorten. Het was zijn droom dat er ooit een nieuwe soort naar hem vernoemd zou worden.
Iedere keer als ik naar de sterrenhemel staar, me vergapend aan de weidsheid van de kosmos, denk aan mijn mierenzoekende vriend. Ik stel me voor dat hij ergens ter wereld met zijn knieën in de aarde zit, een vergrootglas in zijn hand, terwijl hij de grond afspeurt naar mieren. Ik denk aan hem als ik naar de hemel staar, omdat ik me afvraag of aliens hetzelfde doen als hij: vanaf grote hoogte een lagere levensvorm observeren.
Videos by VICE
Het is de afgelopen tien jaar steeds populairder geworden om in aliens te geloven. Hetzelfde geldt voor het geloof in (buitenaardse) kunstmatige intelligentie. Gerelateerd hieraan, wordt ook de Fermiparadox steeds populairder. Deze paradox houdt in dat het universum zo ongelofelijk groot is – minstens een biljoen sterrenstelsels met elk zo’n 500 miljard sterren en planeten – dat er wel andere planeten met leven moeten zijn, al is het maar een minuscuul kleine fractie van het totaal.
Dit betekent dat aliens niet alleen vrijwel zeker bestaan, maar ook dat er waarschijnlijk duizenden, misschien wel miljarden verschillende soorten bestaan, waarvan een zeker deel intelligent is. De Fermiparadox stelt dan ook de vraag: als er zoveel andere beschavingen zijn in het universum, hoe komt het dan dat we elkaar nog niet gevonden hebben?
Het zou zelfs zomaar kunnen dat een bepaalde buitenaardse levensvorm zodanig intelligent geworden is dat ze singulariteit bereikt heeft.
Op de Wikipediapagina van de Fermiparadox staan tientallen verschillende mogelijke antwoorden op deze vraag, variërend van ‘het is te duur om fysiek tussen sterrenstelsels te reizen’ en ‘het is onmogelijk om de tijd en ruimte tussen verschillende beschavingen te overbruggen’, tot ronduit belachelijke stellingnames als ‘intelligent leven is gedoemd zichzelf te vernietigen.’
Met het oog op het gegeven dat onze planeet slechts 4.5 miljard jaar oud is en het universum als geheel wel veertien miljard jaar, is het zeer aannemelijk dat de meeste aliens veel slimmer zijn dan wij, aangezien ze al langer bestaan. Er is ten slotte op de aarde alleen al een ongelofelijke variëteit in intelligentie, van bacteriën naar mieren naar de mens, wat betekent dat de potentiële intelligentie van aliens de onze ver overstijgt. Het zou zelfs zomaar kunnen dat een bepaalde buitenaardse levensvorm zodanig intelligent geworden is dat ze singulariteit bereikt heeft.
Singulariteit is het punt waarop “alle veranderingen die zich de afgelopen paar miljoen jaar hebben voorgedaan in het niet vallen bij wat er in de komende vijf minuten zal gebeuren,” aldus David Kelley, mede-oprichter van Wired Magazine.
Als Kelley gelijk heeft over het tempo waarin veranderingen elkaar zullen opvolgen na het moment van singulariteit – en ik geloof dat dit zo is –, betekent dit dat er verschillende buitenaardse levensvormen bestaan die biljoenen keren zo slim zijn als wij.
Stel je nu eens voor dat je zo’n alien bent. Als jij een biljoen keer zo slim was als een mens, zou deze simpele levensvorm je dan interesseren? Zou heb hem überhaupt opmerken? Merken wij mensen de honderden miljarden microben in ons lichaam op? Alleen als ze ons ziek maken, toch? (Op de implicaties hiervan zal ik later terugkomen).
Als de tijd maar lang genoeg voortduurt, zal uiteindelijk elke biologische soort zich ontwikkelen tot een machine, om daarna verder te evolueren tot zelfbewuste, intelligente energie.
Een van de grootste problemen met ons beeld van aliens is de invloed van Hollywood. Films, series en televisieprogramma’s hebben ons het idee gegeven dat aliens slijmerige groene wezens zijn die rondreizen in vliegende schotels. Pure onzin. Als ik me een geavanceerde, hyperintelligente buitenaardse levensvorm voorstel, zijn die echt niet groen – sterker nog, ik denk dat ze helemaal geen fysiek lichaam hebben. Ze zullen ook geen kunstmatige intelligentie zijn die leeft in machineonderdelen (ik voorspel dat dit de volgende stap is in de evolutie van de mens).
Nee, waarlijk hyperintelligent buitenaards leven zal waarschijnlijk intelligent zijn op een moleculaire schaal, of misschien zelfs nog kleiner. Ze hebben zich al lang geleden gerealiseerd dat biologische componenten en de nullen en enen van machines te simpel zijn om te voldoen aan de eisen van de intelligentie, en hebben zich doorontwikkeld tot pure intelligentie in de vorm van zelfbewuste energie – een beetje als geesten eigenlijk.
Als de tijd maar lang genoeg voortduurt, zal uiteindelijk elke biologische soort zich ontwikkelen tot een machine, om daarna verder te evolueren tot zelfbewuste, intelligente energie. Dergelijke levensvormen zouden bijvoorbeeld in staat kunnen zijn om op miljoenen tijdstippen tegelijk te leven, op talloze plekken in het universum, in welke vorm het maar wil.
De sleutel tot de hoogst mogelijke vorm van intelligentie, en de hoogst mogelijk vorm van zijn, is net zoals bij elke vorm van vooruitgang het controleren van de juiste elementen. Eenwording is de ultieme vorm van controle, en al het andere, alle elementen die niet nodig zijn voor die toekomstige, hogere vorm, is overbodig.
Al wat intelligent is in het universum volgt net als alle materie patronen die gebaseerd zijn op de wetten van de natuurkunde. Wij mensen proberen deze wetten te doorgronden om ze te gebruiken, en soms om tegen ze te vechten. Dat is vooruitgang, dat is evolutie. Het hele universum is doordrongen van de inherente aanwezigheid van deze vooruitgang, zoals de natuurkundige Jeremy England schrijft in zijn artikel A New Physics Theory of Life.
Er hebben zich in het universum al miljoenen singulariteiten voorgedaan, maar net als de bacteriën in ons lichaam zijn we totaal onbewust van het grotere geheel om ons heen.
Terug naar mijn mierenzoekende vriend. Het zou een geruststellende gedachte zijn als het verschil in intelligentie tussen ons en de mieren even groot zou zijn als het verschil tussen ons en de meest ontwikkelde aliens in het universum. Helaas is dit niet het geval. Gezien de cumulatieve vooruitgangscurve van de intelligentie, kan zelfs honderd extra jaar evolutie gelijk staan aan een disproportioneel groot intelligentieverschil. Stel je nu eens voor dat er een levensvorm bestaat die miljarden jaren op ons voorloopt.
Het probleem met contact tussen aliens en mensen is dus niet zozeer dat we verschillende manieren van communiceren hebben – het is dat hun manier van communicatie zowel ons begrip als onze fysieke mogelijkheden te boven gaat. Er hebben zich in het universum al miljoenen singulariteiten voorgedaan, maar net als de bacteriën in ons lichaam zijn we totaal onbewust van het grotere geheel om ons heen.
Maar er is ook goed nieuws. Het zou wel eens kunnen dat we relatief binnenkort contact zullen maken met een buitenaardse levensvorm. Of beter gezegd: ze zullen het ons leren. Het universum is namelijk een kostbaar iets, en binnen ongeveer een eeuw zullen mensen in staat zijn om met technologie het voorbestaan van het universum te bedreigen (denk hierbij bijvoorbeeld aan een deeltjesversneller die een instabiel Higgs-deeltje produceert die de gehele cosmos opslokt).
Als een chagrijnige huisbaas zullen de aliens op onze voordeur bonken, om ons te komen vertellen wat we wel en niet mogen doen in onze queeste om het universum te begrijpen. Ik kan ze al bijna horen.
Zoltan Istvan is een futurist en transhumanist, en auteur van het boek The Transhumanist Wager. Hij schrijft af en toe een gedachten-provocerende column voor Motherboard waarin hij nadenkt over futuristische toekomsten.