(Bovenste foto: mugshot van Jeffrey Dahmer uit 1982)
Brave, godvrezende burgers die empathie voelen voor seriemoordenaars zijn niks nieuws. We zijn allemaal mens; we willen allemaal begrijpen waarom mensen de dingen doen die ze doen. Maar als het gaat om Jeffrey Dahmer – die 25 jaar geleden op 15 februari werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien keer levenslang – lijkt er een ongebruikelijke mate van medelijden te bestaan.
Videos by VICE
Jeffrey Dahmer heeft tussen 1978 en 1991 ten minste zeventien jonge mannen vermoord. Veel daarvan waren Afro-Amerikaans of Latino, en de meesten werden in de buurt van homobars opgepikt. Meestal drogeerde Dahmer zijn slachtoffers als ze thuiskwamen, en wurgde hij ze zodra ze eenmaal bewusteloos waren. Hij hakte zijn slachtoffer in stukken, had seks met het lijk, nam hier en daar een hapje van het lichaam en maakte ondertussen foto’s, zodat hij het zich daarna zo goed mogelijk kon herinneren. Dahmer wilde het liefste dat hij iemand in onderdanige staat kon vasthouden, zodat ze nooit meer weg konden. Hij vertelde hierover: “Het enige motief dat er ooit was, was om de volledige controle over een persoon te hebben […] en diegene zolang als het kon bij me houden.” In 1991 deed hij een poging om zoutzuur in een gat in het hoofd van zijn slachtoffer te gieten, om te kijken of hij een zombie – een gewillige partner met wie hij kon doen wat hij wilde – kon creëren.
Toch wordt Dahmer soms geframed – en gezien – als een sympathiek figuur, niet alleen door de “fans” die hele blogs aan de seriemoordenaar wijden, maar ook door vele anderen, waaronder misdaadschrijvers, advocaten, psychologen en dokters. De reacties die onder de documentaires over Dahmer worden gezet, bevatten vaak de vraag: “Heeft iemand anders ook medelijden met hem?” En bizar genoeg is het antwoord in veel gevallen “ja”.
Maar waarom?
“Ik denk dat het makkelijker is om hem te romantiseren, omdat hij oprecht op zoek was naar liefde en intimiteit.”
Dat er sympathie bestaat voor Dahmer is niet een nieuw fenomeen, maar het is onlangs wel populairder geworden door het stripboek My Friend Dahmer. Het is geschreven door Derf Backderf, die de seriemoordenaar kende toen ze samen op de middelbare school zaten. Het boek gaat over de vriendschap tussen die twee en richt zich op de tijden dat de donkere kanten van de Dahmers persoonlijkheid – zijn alcoholmisbruik en de neiging om met dode dieren te spelen – opvielen bij de schrijver. Het boek praat de misdaden van Dahmer niet goed, maar het brengt Dahmer wel als slachtoffer naar voren, als een product van zijn omgeving. Let wel, Backderf heeft duidelijk gemaakt dat “Dahmer een tragisch figuur was, maar dat dat slechts gold tot het moment dat hij iemand vermoordde.”
Tijd en afstand zouden de oorzaken kunnen zijn voor de ongewone behandeling van Dahmer, maar zelfs de mensen die dicht op de zaak stonden, behandelden hem sympathiek. Dokter Samuel Friedman, een psycholoog die werd gevraagd om tijdens de rechtszaak van Dahmer te getuigen, sprak bijna met genoegen over hem. Hij geloofde dat een “verlangen naar gezelschap ervoor zorgde dat Dahmer mensen vermoordde”, daaraan toevoegend dat hij “vriendelijk, fijn om samen mee te zijn, beleefd, humoristisch, knap en charmant” was. “Hij was, en is nog steeds, een intelligente jonge man,” zegt hij. Dokter Palermo, een psychiater die werd aangesteld om een objectief oordeel te vormen over Dahmer, merkte op: “Het is vreemd om te zeggen, maar hij is geen slecht persoon.”
Velen die zich kunnen inleven in Dahmer neigen hiernaar vanwege zijn verlegenheid – want je kon alleen al door naar hem te kijken zijn problematische aard zien. Ook zijn de enthousiastelingen van Dahmer ervan overtuigd dat hij geen plezier beleefde aan zijn misdrijven; dat de moorden enkel een middel waren om zijn doel te bereiken, een onbedoeld bijproduct van zijn zoektocht naar het creëren van een compagnon voor zichzelf (ondanks dat zijn ideale metgezel een zombiewezen was, zonder het vermogen om zelfstandig te denken of te bewegen).
Abigail Strubel, een specialist op het gebied van geestelijke gezondheid, die een wetenschappelijk artikel schreef over de theoretische diagnoses en behandelingen voor Dahmer, vertelde me over de telefoon: “Ik heb wel wat sympathie voor hem, omdat hij zo’n beschadigd persoon was. Al op jonge leeftijd liet zijn gedrag zien dat hij niet zoals anderen was. Het lijkt erop dat hij last had van extreme angsten, […] dat hij heel graag aansluiting en vriendschap wilde, en dat hij niet in staat was om nauwe banden aan te gaan.”
En waarom voelen andere mensen sympathie voor hem? “Hij was geen sadist,” zei Strubel. “De meeste seriemoordenaars beleven plezier aan het pijnigen en vernederen van hun slachtoffers, dus in vergelijking met hen is hij een ‘zachtaardige’ seriemoordenaar. Ik denk dat het makkelijker is om hem te romantiseren, omdat hij oprecht op zoek was naar liefde en intimiteit. Hij ondernam alleen zeer eigenaardige handelingen om [die dingen] te krijgen.”
“Dahmer vermoordde zeventien mensen en at een aantal van hen op. Hoe je het ook wendt of keert, er zijn waarschijnlijk miljoenen eenzame mensen op de wereld die dit nooit zullen doen.”
Door onderzoek te doen voor dit artikel en daardoor op te gaan in de wereld van Dahmers sympathisanten, vergeet je bijna dat er – natuurlijk – ook veel mensen zijn die totaal geen medelijden hebben met de seriemoordenaar. Joan Ullman, die aanwezig was bij de ontoerekeningsvatbaarheidrechtszaak van Dahmer, schreef over het ongemak dat ze ervoer: “De woorden die ik continu hoorde van advocaten, toeschouwers en forensische experts waren ‘genezing’ en ‘begrip’. De eindeloze verhalen over Dahmers psychische aandoening, behoefte aan behandeling en prognoses lieten me bijna denken dat zijn moorden per ongeluk waren gebeurd. […] De juryleden zeiden dat ze nieuwe inzichten in geestesziekten hadden gekregen, die hen hielpen om Dahmer als een persoon met problemen te zien, die een behandeling nodig had.”
Tony Blockley, hoofddocent Criminologie aan de Universiteit van Derby, is ook minder te spreken over hem. “Dahmer vermoordde zeventien mensen en at een aantal van hen op. Hoe je het ook wendt of keert, er zijn waarschijnlijk miljoenen eenzame mensen op de wereld die dit nooit zullen doen,” zei hij over de telefoon. “Tussen 1978 en 1991 was Dahmer mensen aan het vermoorden. Hij zei dat het hem speet, maar heeft hij echt spijt van zijn misdaden, of heeft hij spijt van het feit dat hij is gepakt?”
De wijze waarop Dahmer zijn slachtoffers uitzocht was voorzichtig en berekend, en in veel gevallen deed hij ontzettend veel moeite om de lichamen te bewaren. “Dat vergt nogal een berekende geest, nietwaar? Om echt zo te redeneren en te denken ‘ik kies dat slachtoffer, omdat…’, dat is niet iemand die niet goed is bij zijn hoofd of aan een psychische aandoening lijdt en niet in staat is om helder na te denken,” zei Blockley. “Dat is een berekende en specifieke manier om een misdaad te plegen.”
En hij heeft gelijk: de verdedigers van Dahmer – alsof je dit punt zou moeten maken als je het hebt over een man die meerdere mensen heeft vermoord – hebben niet echt een poot om op te staan.
Strubel vat het samen: “Jeffrey Dahmer is misschien geen demonische en dreigende verschijning zoals andere seriemoordenaars, maar zijn acties waren extreem weerzinwekkend. Dat beperkt de sympathie die ik voor hem kan opbrengen […] en is zeker geen excuus voor de moorden en andere bizarre misdaden die hij heeft begaan.”