Zo nu en dan verschijnt er weer eens een angstwekkend nieuwsbericht over dat er nog maar één exemplaar van een bepaalde diersoort rondbanjert op onze planeet. Journalisten van The Huffington Post en nrc.nl brengen bijvoorbeeld graag het sappige nieuws dat de hoorn van Sudan – de allerlaatste mannelijke noordelijke witte neushoorn – eraf is gezaagd, om de vele hoornstropers voor te zijn. Of dat hij na de dood van zijn mannelijke soortgenoot Angalifu nog alleen over is met vier vrouwtjes en 24/7 wordt bewaakt in een reservaat in Kenia.
Een ander uitstekend verhaal om verschrikte kliks mee te scoren: de lijdensweg van de laatste vrouwelijke Rafetus swinhoei (een bepaald soort weekschildpad) op aarde, die noodgedwongen met de drie laatste mannetjes moet paren.
Videos by VICE
De laatste maanden zijn er meerdere van dit soort paniekberichten verschenen. Maar is de paniek rondom deze beestelijke Rémi’s op de wereld terecht? Laten we onszelf kalmeren en liever nadenken over hoe je je nog kunt voortplanten als je de allerlaatste mannelijke noordelijke witte neushoorn of allerlaatste vrouwelijke zoetwaterschildpad op aarde bent.
De Canadese dierenecoloog Jeff Harvey van het Nederlands Instituut voor Ecologie – en van deze foto (!!!) – leek me de aangewezen persoon om me alles te vertellen over hoe dat nu moet, jezelf voortplanten wanneer je nog maar in je eentje bent.
VICE: Ha Jeff! Er is de laatste tijd aardig wat verdrietig nieuws over het laatste exemplaar van een bepaalde diersoort. Hoe komt dit toch?
Jeff Harvey: Het echte probleem is dat er in bijvoorbeeld Afrika veel geld te verdienen valt met stropen. Wanneer mensen in armoede leven is het aantrekkelijk om een neushoorn neer te schieten, de hoorn te verkopen en je familie een paar weken te voeden. Er zijn nu nog in totaal vijfhonderd neushoorns over, en genetisch gezien is de populatie al zo klein dat ze aan mutaties zullen lijden. Deze zoogdieren zijn zo primitief, ze gaan 40 miljoen jaar terug. Het idee dat wij gaan meemaken dat ze verdwijnen is… ernstig.
Maar wat nu?
We moeten de laatste exemplaren in het zuiden van Afrika beschermen. Dat is het enige wat we nog kunnen doen. Die hebben nog een redelijk gezond aantal. Maar er wordt ook nog steeds op hen gejaagd.
Wij mensen kunnen natuurlijk helpen, door niet meer op ze te jagen bijvoorbeeld, of de zee niet meer te vervuilen. Maar wat kunnen dieren zelf doen?
Voor de noordelijke witte neushoorn is het eigenlijk al te laat, want er is nog maar één mannetje over. Ook voor sommige andere soorten is het al te laat. De enige optie is dan nog inteelt – een noodzakelijk kwaad onder bijna uitgestorven dieren.
Stephen Fry ging op zoek naar noordelijke witte neushoorns
De kinderen moeten het onderling met elkaar doen? Dat is niet erg?
Hoewel het zaad van inteeltdieren zwakker wordt en genetische afwijkingen een grotere kans krijgen om tot uiting te komen bij dieren die DNA met elkaar delen, zou ik het als ik de laatste man van mijn neushoornsoort zou zijn toch echt proberen met die vier neushoornvrouwtjes. Technisch gezien kun je een diersoort terug tot bloei brengen met één zwanger vrouwtje. Maar we moeten ons erop voorbereiden dat er genetische mutaties zullen ontstaan. Als Sudan, de vader, een kleine mutatie in het DNA doorgeeft aan zijn kinderen, dan zal dat zich verdubbelen wanneer zijn nageslacht het met elkaar gaat doen. Daarnaast zijn neushoorns heel moeilijk wat betreft paren, vooral in dierentuinen. Je kunt het mannetje bij die vier koeien in de buurt laten lopen, maar je moet alsnog een hoop geluk hebben dat hij erop wil – en dat een vrouwtje er zin in heeft.
Hoe dan ook, als er nog vier vrouwtjes zijn moeten we alles doen wat we kunnen. Biologen hebben ook ooit de populatie van Californische condors teruggebracht vanaf een ultieme dieptepunt van dertien dieren. Daar zijn nu weer vijfhonderd van. Het kan dus wel. Van de hawaiigans, een gans die op Hawaii leeft, was er zelfs nog maar één zwanger vrouwtje over!
Ik dacht aan een tweede optie: intersubsoortelijke relaties, dus neuken met andere diersoorten.
Ja, dat zouden ze moeten proberen, maar dan wel met een soort die op ze lijkt. Met zuidelijke witte neushoorns, bijvoorbeeld. Dat deden biologen ook in Canada met de Amerikaanse bizons. Voordat deze beesten in de achttiende eeuw werden afgeslacht waren er 500 miljoen exemplaren in het wild. Rond 1900 waren ze nog met zo’n honderd over. Biologen kruisten hen met een bergversie van de Amerikaanse bizon uit de Northwest Territories in Canada. Genetisch gezien wordt de spoeling dan wat dunner, maar het houdt de soort wel in leven. Het is dus geen slecht idee om de vijf overgebleven noordelijke witte neushoorns te vervoeren naar het zuiden, waar die andere populaties nog bestaan, en ze te kruizen. Maar eerlijk is eerlijk: de soort die dan ontstaat is niet langer meer wat het ooit was in Centraal-Afrika.
Dat klinkt op zich geruststellend, maar de media schreeuwen vaak wat anders. Moeten we nou in paniek raken of niet?
Nou, het probleem van de media is dat hun doel niet is om oplossingen aan te reiken, maar om geld te verdienen. Controversie verkoopt, consensus niet. Een voorbeeld: Peter H. Raven, een van de grootste experts op het gebied van biodiversiteit, werd opgebeld door een journalist die wilde schrijven over het uitsterfcijfer onder bedreigde dieren. Hij zei: elke expert die ik spreek zegt dat deze cijfers extreem hoog zijn; dat is frustrerend want ik zoek iemand met een andere ‘mening’. Waarom wil hij dat? Als er een consensus is onder experts dan moet het toch waar zijn? Maar journalisten zoeken liever iets anders – in dit geval iemand die ze vertelt dat alles wel goed komt. Over chimpansees of ijsberen hoor je bijvoorbeeld niet zoveel. En die halen het einde van deze eeuw niet.