Muziek

We spraken 47Soul over shamstep, hun wereldovername en Arabische bruiloften

Aan de bar van de Tivoli in Utrecht staat een opvallende verzameling mensen: een guy met een barista-snor en een pilsje in z’n hand schuifelt langs een man met een lange baard die een Pepsi afrekent. Achter hen in de rij wacht een groep jongens en meisjes met een keffiyeh om de nek, een paar gasten met Gucci-petjes en matchende Gucci-riemen, en een studentikoze jongen met enkele deciliters gel in z’n haar. Verderop zie ik nog een avant-gardist met een afgeknipte tuinbroek een tatoeage van een treurwilg in z’n nek, want die ontbrak nog.

Nee, dit is niet het begin van een hele flauwe mop. Ook is er niets geforceerd aan deze rij verschillende mensen. Ze zijn allemaal uit geheel vrije wil komen opdagen om een avondje te dansen op shamstep: een relatief nieuw muziekgenre dat in hoog tempo populair is geworden onder Arabische jongeren. De fanbase strekt zich uit van Ramallah tot Amsterdam, en van het front in Damascus tot aan de buitenwijken van Londen.

Videos by VICE

Het geluid van shamstep laat zich lastig omschrijven. Ik hoor donkere beats waar de grimmigste 808 van Metro Boomin nog van kan leren, maar die tegelijkertijd niet zouden misstaan op een bruiloft in Jerusalem. Verder: een analoge synthesizer die bij tijden krijst als een luchtalarm in de Gazastrook – een geluid dat de meeste van ons alleen kennen van het journaal – maar even later lieve versjes in m’n oor fluistert. De teksten zijn afwisselend Arabisch en Engels, en gaan onder andere over de Arabische diaspora, open grenzen en het belang van een frisse coupe

(“Locked up shop get lined up / Trim me up for war / Won’t die for a clean cut”).

Voor de vier uitvinders van shamstep – Tareq Abu Kwaik, Hamza Arnaout, Ramzy Suleiman en Walaa Sbeit van de band 47Soul – was het verbinden van culturen en het verleggen van grenzen al vanaf de eerste dag de insteek. Ze begonnen bij traditionele dabke-muziek en voegden een handvol westerse stijlen toe. De jongens kennen het geluid van luchtalarmen in Gaza niet alleen van de televisie. Hoewel alle leden van de band roots in Palestina hebben, bezit ieder van hen een ander paspoort, geboorteland en muzikale achtergrond. Zo komt Walaa uit Haifa en was hij de frontman van reggaegroep Ministry of Dub-Key. Ramzy groeide op in Washington DC, maakte gospelmuziek en had z’n eigen project: Z The People. Tareq en Hamza – beiden veteranen in de alternatieve muziekscene in Amman, Jordanië – zaten in de Radiohead-achtige band El Morabba3 en de psychedelische reggaegroep Autostrad. Aangezien het zeer lastig was om samen te komen in één land (reizen tussen Haifa in Israël en Amman in Jordanië is een checkpoint-nachtmerrie) is de Palestijnse band tegenwoordig woonachtig in Londen.

Als we elkaar in de backstage van de Tivoli treffen, zitten de vier mannen eerder in dan op de bank. Een paar uur geleden speelden ze nog in Canada, en rondlopen met een constante jetlag is onvermijdelijk nu ze zo populair worden.

Noisey: Voor de aanvang van jullie optreden vanavond wordt er een dabke-dansworkshop gegeven in Tivoli. Wellicht is het een idee om voor iedere clubavond een dansworkshop te geven voor de witte mensen die niet kunnen dansen.
[Lachen met z’n allen]
Walaa: Het maakt niet uit welk ras je hebt, of hoe goed je kunt bewegen. Als je met elkaar danst gaat alles makkelijker. Je staat in een rondje of in een rij en je voelt je verbonden met elkaar. Je kunt totaal offbeat een beetje in het luchtledige staan te schoppen en je maakt nog steeds deel uit van het collectief.
Hamza: Dat klopt! Dabke is een zeer uitnodigende dans. Je kunt een miserabele danser zijn, maar dat boeit niet.
Walaa: Met de influx van Syrische mensen in Europa, worden de geluiden van dabke ook steeds herkenbaarder voor Europeanen. Als ze de eerste tonen horen, denken ze vaak al direct: yalla, het is tijd om een cirkel te vormen en elkaars handen vast te houden. Laatst zagen we tijdens een show dat een blond meisje uit Zwitserland een Afghaans meisje aanspoorde om met haar een cirkel te vormen. De cirkel werd groter en groter, totdat iedereen in het publiek er deel van uitmaakte.

Ik was laatst op de bruiloft van een Turkse vriend en daar ging het er best wild aan toe. De manier waarop er werd gedanst deed me erg aan dabke denken. Hoe hard gaat het eraan toe tijdens een Palestijnse bruiloft?
Hamza: Oh, dat gaat dagen door! Een bruiloft in de Arabische wereld is als een festival hier in Europa.
Walaa: Onze cultuur kent wel een clubscene en een festivalcircuit, maar het leeft minder dan hier in Europa. Er wordt uiteraard ook minder gedronken. Bij ons zijn bruiloften de plek om los te gaan. De straten worden afgesloten. Er wordt gedanst en gezongen op straat.

Vaak vinden artiesten het niet fijn dat er labels worden geplakt op hun kunst. Jullie hebben er vanaf het begin zelf iets opgeplakt.
Tareq: Het was een experiment. We wilden het geluid van traditionele dabke-muziek gebruiken: de muziek uit het gebied waar onze voorvaderen vandaan komen, Bilad Al-Sham [een historisch gebied dat zich uitstrekte van de Sinaï in Egypte tot aan Damascus in Syrië, red.]. Daar wilden we een eigen twist aan geven. We hebben een paar elementen gekozen die moesten dienen als steunpilaren van het genre, zoals: terugkerende patronen en zowel Arabisch als Engels zingen. Verder zit er ook een potpourri van westerse muziekstijlen in verweven. Vandaar de naam shamstep.

Een paar jaar terug zijn jullie allemaal naar Londen verhuisd. De naam van jullie plaat, Balfron Promise, verwijst naar de Balfron Tower, het gebouw waar jullie samen in woonden. Hoe was het om opeens allemaal in één land en één huis te wonen?
Walaa: Het was een sociaal huurwoningcomplex in Oost-Londen. We leefden in een arme buitenwijk met mensen uit Somalië, Bangladesh en Pakistan. Ons appartement was op de bovenste verdieping van een van de hoogste gebouwen in die buurt. Als je uit het raam keek zag je het centrum van de stad: de moeder van het kapitalisme, de plek waar de wapendeals zijn gesloten, waar veel mensen in onze buurt direct de gevolgen van hebben ondervonden.
Tareq: Die albumtitel begon eigenlijk als een grap. We woonden in de Balfron Tower, maar Balfour is de achternaam van de Engelsman die in 1917 een document ondertekende – het verdrag van Balfour – dat ons thuisland, Palestina, beloofde aan Joodse migranten uit Europa. Heel symbolisch allemaal.

Vinden jullie dat westerse muziekcritici zich te veel focussen op de politiek achter jullie muziek in plaats van op de muziek zelf?
Tareq: Oh god, ja!
Hamza: Altijd.
Ramzy: Elke dag.

Wat zijn de hardnekkigste misconcepties die Europeanen hebben van Arabische jeugdcultuur?
Tareq: Het is 2018. Ik denk dat de misconcepties van Europeanen niet zozeer het probleem zijn, maar dat het probleem eerder ligt bij de Arabische jeugdcultuur zelf. We hebben een enorm identiteitsprobleem in onze gemeenschap. Wellicht het grootste identiteitsprobleem in de geschiedenis van de mensheid. Er heerst een grote gemeenschapszin, maar aan de andere kant hebben we ook te maken met verdeeldheid. Zo hanteren we verschillende definities van bepaalde cruciale woorden en termen. Bijvoorbeeld: wat is de definitie van het woord ‘Arabier’? En wat betekent ‘Arabisch-Islamitische cultuur’? Is het een cultuur, een ras of beiden? We hebben veel huiswerk te doen, broer!


Tot slot een sollicitatievraag: waar zien jullie shamstep over tien jaar?
Tareq: We krijgen nu ongelofelijk veel support uit Egypte, Syrië, Palestina en de rest van Arabische wereld. Die fanbase groeit gestaag, dus dat is tof om te zien. In de toekomst willen we de boodschap verbreden en ook de zwarte en bruine gemeenschappen aanspreken in de westerse wereld. We willen vaker naar Afrika en Azië. Deze zomer speelden we dezelfde set in het geboortedorp van mijn moeder in Palestina als op Glastonbury. We moeten dat voor iedereen kunnen doen. Het doel is overal dezelfde set.

Luister hieronder naar ‘Balfron Promise’:

https://open.spotify.com/embed/album/5NNHSG4QC1hMeY7hUejyuI