Sport

We spraken Pa-Modou Kah over gekleurde voetbalschoenen, iPads en Pirlo


Een geweldig doelpunt, een reeks geniale uitspraken of een uitbarsting na de wedstrijd kan ervoor zorgen dat je ze toch blijft herinneren. Pa-Modou Kah is zo’n speler. In de zeven jaar dat hij bij Roda JC speelde, scoorde de Noorse verdediger een wereldgoal tegen VVV-Venlo, speelde hij Europees voetbal met de Limburgse club en noemde hij Wesley Sneijder op het veld een “smurf”. Zijn periode in Nederland kende ook dieptepunten. Zo raakte Kah betrokken bij een verkeersongeluk waarbij zijn vriendin omkwam. Al met al een aantal bewogen jaren dus, waarin hij zich ontwikkelde tot een speler die spitsen nog weleens nachtmerries bezorgde, als bloedfanatieke verdediger die uit een mengsel van graniet en beton gebouwd leek.

Tegenwoordig woont de 36-jarige Noor in Canada, waar hij speler én coach is bij het tweede elftal van de Vancouver Whitecaps. Daarnaast traint hij ook nog een aantal andere jeugdelftallen en is hij op weg om zijn trainersdiploma te behalen. Het (onofficiële) einde van zijn spelerscarrière is een mooie gelegenheid om Kah weer eens te spreken over zijn leven als trainer en een eventuele terugkeer naar Nederland.

Videos by VICE

Foto: Bob Frid/Vancouver Whitecaps FC.

VICE Sports: Dag Pa, spreek je nog een beetje Nederlands?
Pa-Modou Kah: Jahaa, ik heb er niet voor niets zeven jaar gewoond hè.

Goed om te horen. Hoe is het leven in Canada?
Het bevalt prima moet ik zeggen. Ik ben nu assistent-trainer en speler bij het tweede elftal van de Vancouver Whitecaps en dat gaat goed. We hebben pas geleden de finale gespeeld van de USL Cup in de Western Conference [die we met 3-0 verloren van de enige echte Swope Park Rangers]. Als trainer is het belangrijk om meteen zo’n finale mee te maken in je eerste jaar, zoiets is fantastisch als je het vak aan het leren bent. Ik ben zo’n twintig jaar speler geweest en dan ben je alleen maar met jezelf bezig. Nu is dat heel anders. Als speler zie je niet wat een trainer allemaal doet. Het zijn lange dagen dus, maar ik vind het geweldig om met die jongens te werken en ze te helpen.

Speel je zelf nog vaak mee?
Ik ben nog geregistreerd als speler, maar dat is alleen voor als het noodzakelijk is. Ik heb drie keer meegedaan met het tweede elftal, maar die jonge jongens hebben het goed gedaan dus die moeten nu spelen.

Dus je bent nu definitief trainer?
Ik denk nog steeds als een speler, maar die jongens noemen me “trainer” nu, dus ik denk het wel. Ik heb niet gezegd dat ik definitief klaar ben als voetballer, maar ik geniet gewoon als trainer. Ik ben blij dat ik kan leven van m’n hobby.

Dan lijkt dit me een mooi moment om even terug te blikken op je spelerscarrière. Wat zie je als het hoogtepunt?
Pfoe, da’s een moeilijke. Maar als ik nu kijk naar alle buitenlandse en donkere jongens die in Noorwegen voetballen, ben ik heel trots dat ik de eerste donkere speler in het Noorse nationale elftal was. Ik ben een jongen uit Gambia, maar ik ben ontzettend trots dat ik tien interlands voor Noorwegen heb mogen spelen. Ik had laatst Noorse vrienden op bezoek die vertelden dat ze vaak horen dat ik toch een beetje de weg heb vrijgemaakt voor veel andere spelers, dus dat doet me wel wat.

Hoe kijk je terug op tijd bij Roda JC?
Ik heb daar een superfantastische tijd gehad. Ik moet Nol Hendriks daarvoor bedanken, want hij heeft mij destijds naar Roda gehaald. Ook Raymond Atteveld en Huub Stevens ben ik erg dankbaar. Allemaal fijne mensen waar ik veel aan heb gehad en veel van heb geleerd. Voor mij is het gewoon een mooie club, ik heb daar zeven jaar lang gevoetbald dus dan bouw je ook een band op met de supporters. Nog steeds kijk ik altijd hoe Roda speelt, want het voelt als mijn tweede thuis. Het gaat nog niet zo goed nu, maar ik hoop echt dat ze de weg naar boven vinden. Ik zou het ook wel geweldig vinden om ooit terug te keren naar Nederland en bij Roda trainer te worden.

Volgens mij ben je nog steeds behoorlijk populair in Nederland en iedereen herinnert zich nog steeds je goal tegen VVV-Venlo, met dat legendarische juichen. Achteraf zei je verbaasd: “Wij Noren kunnen dat helemaal niet”, alsof je het zelf ook niet kon geloven.
Jahaa, mooi doelpunt hè?

Absoluut, word je er nog vaak op aangesproken?
Ja, nog steeds. Laatst zelfs nog door wat jeugdspelers. Een paar van hen hebben toevallig een paar weken geleden dat doelpunt op de een of andere manier gezien via Instagram. “Hoe kan dat nou, je was toch een simpele verdediger?! We wisten niet dat je dat kon!”, riepen ze. Ze vroegen me ook tegen wie ik allemaal heb gespeeld in m’n carrière. Toen ik ze vertelde dat ik tegenover Klaas-Jan Huntelaar en Luis Suárez heb gestaan was dat wel een eye-opener voor ze.

Foto: Bob Frid/Vancouver Whitecaps FC.

Na zeven jaar vertrok je bij Roda en ging je naar Al Khor in Qatar. Ik denk dat ik niet hoef te vragen waarom.
Klopt, ik heb 2,5 jaar in Qatar en een half jaar in Saudi-Arabië gespeeld. Ik kan daar eerlijk over zijn, ik was daar gewoon om geld te pakken. Je gaat er niet heen voor de competitie. Ik was 31, dus ik wist dat het toen moest gebeuren. Het was gewoon brood verdienen .

Daarna vertrok je naar Amerika, waar je opeens op het veld tegenover sterren als Pirlo en Lampard stond.
Kijk, dat zijn wereldspelers, snappie? Mensen hebben altijd veel kritiek op ze omdat ze wat ouder zijn, maar het zijn gewoon nog steeds toppers. Jonge spelers leren daar veel van, dat had ik zelf ik ook aan het begin van m’n carrière. Als Pirlo tegen je praat, ga je luisteren. Hetzelfde geldt voor David Villa, Frankie Lampard of Robbie Keane. Keane sprak laatst mijn voormalige trainer nog en zei: “Ik scoorde nooit als Pa speelde”, en dat klopt als je naar de statistieken kijkt. Dat soort dingen zijn leuk om te horen na je carrière.

Was Amerika wel altijd al een droom van je?
Eigenlijk was het vooral de droom van mijn vrouw. Ik heb een mooie tijd gehad en m’n centjes verdiend. Mijn vrouw wilde altijd al naar Amerika, dus toen ik een aanbieding kreeg van de Portland Timbers stond ik daar positief tegenover. Het bevalt me heel goed, de Amerikaanse competitie is zich flink aan het ontwikkelen. Ik denk dat de MLS binnen een jaar of vijftien kan aanhaken bij de grotere Europese leagues. Voor mij is dat mooi, want ondertussen krijg je hier als trainer ook sneller een kans dan in veel andere competities.

Wist je tijdens je spelerscarrière al dat je trainer wilde worden?
Ja, ik heb het trainersvak altijd geambieerd en ik wilde altijd al van trainers weten wat ze precies deden, om zo het vak een beetje te leren. Dat had ik ook bij Roda JC. De drive en de passie die ik altijd als speler al had, blijft hetzelfde, ook als trainer. Het is wel een flinke omschakeling, er komen heel veel dingen bij kijken. Als speler hoef je alleen aan jezelf te denken, maar als trainer moet je ook op de omgeving letten en je van alles afvragen: “Wat denkt de speler? Hoe voelt hij zich? Gaat het goed bij hem thuis?”. Soms lijkt het wel alsof je meer bezig bent met de mens dan met de speler.

Sem de Wit.Foto: Bob Frid/Vancouver Whitecaps FC

Je traint in Canada ook de Nederlandse Sem de Wit, die zelfs uitgeroepen is tot beste speler van het seizoen.
Ja klopt, Sem heeft hier vorig jaar in november eerst twee weken lang oefenwedstrijden gespeeld en daarna vroeg de club mij naar m’n mening. Ik zei dat ik het een goede jongen vond, zo’n type hadden we nog nodig. In Nederland leren verdedigers natuurlijk altijd om mee te voetballen, in Amerika is dat wel anders. Hij heeft hier een geweldig seizoen gedraaid, hij heeft ook drie keer bij het eerste elftal gezeten en in de voorbereiding meegedaan in een wedstrijd tegen Crystal Palace. Ik denk dat hij een mooie toekomst heeft en in de MLS kan gaan slagen.

Kan je je eigenlijk een beetje identificeren met die jonge jongens van nu?
Nou, dit is de tijd van iPads en filmpjes op internet opzoeken in plaats van naar buiten gaan om te voetballen. Dat is heel anders dan vroeger, toen ging je spelen tot de zon onderging. Vroeger waren wij leerlingen van het voetbal, van het spelletje. Nu zijn ze leerlingen van de digitale wereld. Als trainer moet je wel meegaan met die nieuwe generatie, maar soms is dat lastig. Ik zag laatst een jeugdspeler, een verdediger, lopen op knalrode schoenen. “Hoe kan je nou als verdediger op die schoenen lopen?!”, vroeg ik hem. Hij antwoordde dat Kolarov van Manchester City het ook deed. Ik zei hem dat hij gewoon op zwarte schoenen hoort te spelen, maar dat zie je niet meer tegenwoordig. Om de paar weken worden er schoenen gemaakt in allerlei kleuren, dat is gewoon de nieuwe tijd.

Wat voor type coach ben je eigenlijk? Kan je jezelf al vergelijken met één van je vorige trainers uit je carrière?
Pfoe, dat is eigenlijk nog te vroeg om te zeggen. Ik heb van al m’n trainers wel wat meegenomen denk ik. Ik wil aanvallend en aantrekkelijk voetbal spelen en het liefst veel jonge spelers gebruiken. Je moet lef hebben, dat is ook de invloed van de Eredivisie. De Hollandse School is voor mij nog steeds de beste school. Natuurlijk blijft Nederland nu een beetje achter bij de andere landen omdat ze minder geld hebben, maar als het gaat over de ontwikkeling van jonge spelers is Nederland nog steeds het beste land ter wereld, snappie?

Je zei eerder al dat je het wel zou zien zitten om terug te keren bij Roda, is er een kans dat we je volgend jaar terugzien in de Eredivisie?
Ik heb nog steeds contact met mensen bij de club en heb een goede band met de supporters. Maar goed, eerst maar eens aan het einde van het seizoen kijken wat er hier in Canada gaat gebeuren. Ik zou er zeker voor open staan om bij Roda trainer te worden.

Foto: Bob Frid/Vancouver Whitecaps FC

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.