Identiteit

We vroegen mensen over hun toekomstplannen: terug naar de roots of België?

toekomstplannen terug naar de roots of België

Ik ben geboren en getogen in België, en heb roots in Congo. Mijn papa ligt hier begraven, maar wij – zijn 4 kinderen – hebben nooit geweten of dit werkelijk zijn ultieme wens was. Diep vanbinnen vermoed ik van wel omdat hij dicht bij zijn kinderen wilde zijn. Ik heb het altijd een fijne gedachte gevonden om ooit in Congo, als deel van een warme gemeenschap, mijn oude dagen door te brengen. Het sprak me meer aan dan de koele en afstandelijke sfeer van een Vlaams zorgcentrum. Maar misschien is dit beeld idyllisch? Bovendien heb ik geen enkel referentiekader in Congo. Zou ik daar op mijn plaats zijn? Ook besefte ik – toen ik moeder werd – dat ik liever bij mijn kinderen, vrienden en familie wilde zijn.

Dus ik vroeg me af: hoe staan personen zoals ik, wiens roots buiten België liggen, daar tegenover? Stellen ze zich dezelfde vragen? Geheel toevallig begon ik tijdens het schrijven van dit artikel de tragikomische Brusselse televisieserie “Grond”  van de regisseurs Adil El Arbi en Bilall Fallah te volgen. De personages in de serie worden telkens voor het dilemma gesteld:  hier begraven worden of in het land van herkomst?

Videos by VICE

Ik ging in gesprek met 5-tal mensen over hun band met het land van hun (voor)ouders, en meer bepaald waar ze hun laatste adem wensen uit te blazen. Welke toekomstplannen hebben ze in hun land van herkomst? Wat zijn de mogelijke scenario’s die ze voor ogen hebben? Uiteindelijk werden het gesprekken over nalatenschap, ouderdom, identiteit en het onvermijdelijke dat op elk levenspad ligt: de dood.

Habiba (41), Marokko

Ik ben een dubbelbloed: mijn moeder is een Vlaamse witte vrouw uit Merksem en mijn vader was een Marokkaanse man uit de omgeving van Berkane. Eind jaren ‘60 leerde hij hier mijn moeder kennen eind jaren zestig. Samen kregen ze vier kinderen, waarvan ik de jongste ben. Mijn vader heeft altijd gezegd dat hij terug wilde naar Marokko, maar dat kon niet omdat zijn kinderen hier waren. Hij is een paar jaar geleden onverwachts overleden, en is in Marokko begraven. Dat is wat hij graag wilde, en waarvoor hij jarenlang een verzekering had afgesloten.

Ik zou ook in Marokko begraven worden, mijn vader had ook voor de kinderen een verzekering afgesloten. Ik wist zelfs op welke begraafplaats ik zou liggen. Maar sinds mijn vader dood is, heb ik beslist dat ik in België wil liggen. Ik heb zoiets van “als je dood bent, ben je dood en uw ziel is overal.”  Ik vind het ook moeilijk dat ik het graf van mijn vader niet kan bezoeken. De familie die hier leeft, mijn vrienden en mijn dochter: zij hebben het recht om mij te komen bezoeken als ze dat willen. Bovendien vind ik dat, omdat mijn papa daar al ligt, er al een stukje van mijn ziel daar ligt. In dat opzicht voel ik niet dat ik hem verraad door hier te willen liggen. Ik heb aan niemand iets te bewijzen, noch aan de mensen, noch aan het land.  Af en toe gebeurt het dat mensen zeggen “amai, ge zijt meer Marrokkaans dan ik dacht” of “amai, ge spreekt goed Marokkaans”. Ik heb me dat lang aangetrokken en dat overschaduwde wel een stuk van mijn leven. Maar op een bepaald moment besefte ik dat niemand mij moet komen vertellen wat mijn band is met Marokko, dat is iets tussen Marokko en mij.

“Ik hoop dat mijn dochtertje het land van haar voorouders goed leert kennen, door naar Marokko te blijven gaan krijgt ze die kans wel.”

De laatste jaren ben ik research aan het doen om eventueel in Marokko iets uit te bouwen. Het huis dat mijn papa indertijd heeft gebouwd is groot. Het biedt veel mogelijkheden:  het is niet te ver van de zee, bevindt zich op het platteland en het heeft uitzicht op de bergen. Ik koester onder meer de droom om een project op te starten op de twee hectare grond die aan het huis grenst. Dat stuk land wordt voor en door vrouwen van het dorp gerund, om hen financieel onafhankelijker te maken.  De nodige contacten om de plannen uit te werken heb ik al. Maar er is weerstand, en dat heeft verschillende oorzaken. Een ervan is dat ik een vrouw ben, en het dorp waar het huis ligt is wel wat conservatief. Dat is soms een confronterend inzicht, want hier in België stoot ik op weerstand omdat ik een Marokkaanse naam heb en daar in het dorp omdat ik een vrouw ben. De weerstand komt vooral van de oudere generatie. Dat kan ik ergens wel plaatsen.

Ik vind het belangrijk dat mijn dochter een keuze heeft, wanneer ze ouder is. Wie weet tuiniert ze graag, en zit ze graag op het platteland? De plek is er, het is een cadeau. En of ze het ooit wil verkopen, maakt voor mij niet zoveel uit. Maar dan wel nadat ik dood ben. Ik hoop dat mijn dochtertje het land van haar voorouders goed leert kennen, door naar Marokko te blijven gaan krijgt ze die kans wel.

Enrique (33), Bolivia

Ik ben geboren en getogen in Bolivia waar ik tot mijn 28e. Ik heb daar nog familie en vrienden wonen. Ik ben tot nu toe één keer terug geweest wat toen heel vreemd aanvoelde. Want wat moest ik verwachten? Gingen mijn vrienden nog dezelfde zijn? Hoe zou de omgang zijn met mijn familie? Ging ik een reverse culture shock hebben? Maar die ene maand bleek uiteindelijk heel plezant te zijn. Het was precies alsof ik de draad terug had opgepakt sinds mijn vertrek. Ik voelde me goed tijdens mijn verblijf, maar ik kwam wel tot het besef dat Brussel nu mijn thuis was. Ik miste thuis, mijn vriend. Ik voel me hier op mijn gemak dus er is nog een sterke en aanwezige band met Bolivia maar het is een beetje los. Mijn toekomstplannen zie ik mij dan hier uitbouwen. Misschien wil ik een paar jaar in het buitenland werken, maar ik zou altijd terugkeren naar België. In Bolivia zie ik dat niet meteen gebeuren.

Ik zou liever niet te oud worden, want ik wil niet bewust merken dat mijn lichaam aftakelt. Liefst sterf ik vóór mijn vriend Arne  wat een beetje egoïstisch is maar ik wil liever niet de laatste zijn van ons twee die heengaat. Ik wil die ervaringen vermijden: aftakeling en alleen sterven. Over de dood heb ik een beetje nagedacht en België biedt een aantal mogelijkheden zoals euthanasie.

“Ik was dan ook verrast om te zien dat mensen in België niet elk weekend naar het kerkhof gaan.“

Ik zie me wel in een rusthuis leven, wat ergens onvermijdelijk zal zijn, en hopelijk nog met Arne. Misschien maak ik daar zelfs vrienden. Wie weet. Het is iets waar ik een paar keer over heb gedacht maar het is niet on top of mind. Waar ik me wel zorgen over maak zijn mijn ouders, want zowel ik als mijn zus wonen ergens anders. Op een bepaald moment zullen zij alleen komen te staan, en zullen dus afhankelijk zijn van anderen. Ik weet niet wat ik met hen zal doen wanneer het zover komt. Wie zal er voor hen zorgen? Zal er goed voor hen gezorgd worden? Wat zal er met hen gebeuren? Dit zijn wel vragen die ik me stel.

Zou ik sterven vòòr mijn ouders, dan weet ik dat het voor hen belangrijk is een plaats te hebben om mij te bezoeken. Want in Bolivia leeft het idee nog sterk om de graven van de overledenen regelmatig te bezoeken. Ik herinner me als kind dat we elke zondag naar het graf van mijn opa gingen. In België is het is niet van zo’n groot belang als in Bolivia. Het was ook hier dat ik ontdekte dat je als nabestaande niet naar een graf hoeft te gaan om een overledene te herdenken. Een ware eye opener voor mij. Voordien ging ik er altijd vanuit dat ik begraven zou worden. Dus als ik er dan toch over kan beslissen, wil ik liever gecremeerd worden. Een specifieke plek hoeft niet per se voor mij. Wie weet verspreid ik een deel van mijn assen zowel in België als Bolivia. Voor mij doet het er niet toe want ik zal toch dood zijn. Het is belangrijker voor mij wat andere mensen met mij wensen te doen.

Yuka (36), Japan

De band met mijn land is vanzelfsprekend aangezien ik daar tot mijn 33e.  Ik heb voordien nooit in andere landen gewoond. Bovendien woon ik nog maar 3 jaar in België samen met mijn man die Belg is, dus de band is nog sterk. Soms mis ik wel de mensen die in Japan wonen, mijn hele familie en veel vrienden zitten daar. Momenteel ben ik nog aan het leren om mijn leven in België in te richten. Jaarlijks bezoek ik mijn familie en vrienden in Japan, maar ik voel ook opluchting wanneer ik naar huis ga. Wat ik zelf vreemd vond maar in België heb ik een plaats om te slapen, te wonen, …Ik weet dat ik hier mijn plek heb.

Ik ben er 100% zeker van dat ik een stukje van mezelf in Japan wil nalaten eenmaal ik er niet meer ben. In Japan belijden we het boeddhisme,  dat betekent onder andere dat we onze doden cremeren dus ik wil graag dat mijn as terugkeert naar Japan. Mijn as zal bewaard worden in een kleine urne als nalatenschap voor mijn nichtje of voor mijn toekomstig kind. Het enige spijtige is dat ik als getrouwde vrouw niet in dezelfde tombe bewaard kan worden als mijn ouders. In Japan zou ik begraven worden in de familietombe van mijn echtgenoot omdat mijn status verandert. Dat is hier niet aan de orde aangezien mijn man Belg is. Maar als ik nog familie heb in Japan, kunnen mijn familieleden over mij waken en mijn tombe verzorgen. Het is niet iets waarover ik nagedacht heb. Maar het is wel belangrijk om over die dingen na te denken. Want ik zou het heel jammer vinden als mijn as in België blijft.

“Ik zou het heel jammer vinden als mijn as in België blijft.”

Binnen 5 à 10 jaar zie ik mezelf nog in België wonen. Ik ben iemand die carrièregericht is, dus voor mij is het beter om hier te blijven. In Japan is het leuk om te wonen en leven maar als vrouw is het na een bepaalde leeftijd moeilijk om een nieuwe job te vinden. Het glazen plafond is al bereikt op je dertigste dus dan is het hopeloos om een nieuwe carrière op te bouwen. Er is verandering maar die is traag door de toenemende vergrijzing. Dus blijft het een grote drempel.

Op latere leeftijd zou ik naar Japan teruggaan, als ik aan dementie zou ik lijden. Ik maak me zorgen dat ik dan moeite zal hebben om te communiceren in het Nederlands. Ik las ooit een artikel dat personen die meerdere talen spreken enkel in hun moedertaal kunnen communiceren bij dementie. Ik weet niet of dit volledig klopt, maar ik maak me daar wel zorgen over. In Japan kan je opgevangen worden door de familie als je niet meer niet voor jezelf kan zorgen. Of je wordt in een rusthuis gezet waarbij veel mensen denken dat je geen emoties of sympathie hebt voor je familieleden. Maar dit is niet het geval; het is meestal voor hun veiligheid of gezondheid dat ze daar worden geplaatst.

Ingrid (30), Quebec

Ik kom uit het grootste Franstalige gebied in Noord-Amerika: Quebec. Frans is geen dominante taal noch in het land, noch het continent. Zoals vele Québécois heb ik daarom net een sterke band met die taal. Mijn ‘moedertaal-accent’ is dan ook makkelijk te herkennen. Maar ik heb het wel geleidelijk aan vervaagd zodat ik beter kan blenden met Europese Franstaligen. Ik heb nog steeds de neiging om mijn woordenschat ook zoveel mogelijk te willen verfransen, zoals door anglicismen te vermijden. Een keer per jaar ga ik terug naar Quebec en zodra ik er ben toekom, heb ik opnieuw mijn echte accent.

“Als mijn leven ten einde komt ver van mijn roots, zou ik toch graag ondergronds terugkeren naar hen, maar ook hier een nieuw nalatenschap creeëren.”

Ik mis Quebec op dagelijkse basis: het eten, de seizoenen, de Sint-Laurensrivier,… Maar ik zie mezelf niet terugkeren naar Canada, ik ben te gelukkig en op m’n gemak in België. Ik woon hier al 9 jaar. Ondertussen heb ik een nieuwe familie en vriendengroep. Dus ik zie mezelf hier wel blijven. Hier woont mijn gezin: mijn vriend en onze pasgeboren baby. Wat me wel terug zou brengen naar Canada, of een ander land is misschien de politiek. Extreemrechts blijft groeien en wordt precies telkens meer aanvaard in Europa. Dat doet me duidelijk wel nadenken over in welke omgeving ik mijn 3-maand-oude dochtertje wil opvoeden. Ik heb de indruk dat, en die kan fout zijn, er in Quebec toch minder tolerantie is voor extreemrechts.

Ik zou mijn assen sowieso opsplitsen. Een deel ervan gaat naar Quebec, om te begraven bij de restanten van mijn ouders. Een ander deel blijft hier, in Brussel, samen met de assen van mijn partner. En natuurlijk ook om mijn dochter een plek te bieden waar ze me kan herdenken. Hoewel ik noch gelovig ben, noch spiritueel, blijft het begraven van mijn assen dicht bij m’n familie wel een sterke symbolische betekenis hebben. Als mijn leven ten einde komt ver van mijn roots, zou ik toch graag ondergronds terugkeren naar hen, hier een nieuw nalatenschap creeëren.

Maret (40), Tsjetsjenië

Ik ben naar België gekomen in 2006 als vluchtelinge wat om een specifiek verhuis gaat. Want je verlaat je land onvrijwillig. Sinds ik vluchtte tijdens de oorlog, ben ik nooit meer terug geweest. Tijden veranderen en een hele generatie, die andere gebruiken en tradities heeft, groeit op. Daar ben ik niet helemaal van op de hoogte. Die band is aan het verwateren. Maar ik ga mezelf altijd als Tsjetsjeens blijven beschouwen. Mijn identiteit gaat altijd verbonden zijn aan dat land. Ik zal nooit een andere identiteit kunnen aannemen omdat die band zo sterk is.

Ik kan me niet voorstellen dat het lot me ooit naar mijn land van herkomst brengt. Ik heb daar geen veilig gevoel bij. Ik ben noch traditioneel Tsjetsjeens, noch traditioneel Vlaams. Ik beschouw mezelf als iets tussenin. Alle plaatsen die ik gezien heb, hebben me verrijkt. Ik denk dat misschien mijn weg nog niet helemaal is afgelegd. Ik heb geen wortels en dat is wat oorlog doet met mensen volgens mij: ontwortelen. Dus ik ben heel erg in het nu aan het leven. Over de verre toekomst denken doe ik weinig. Dus plannen om mijn thuisland te bezoeken of echte toekomstplannen daar, heb ik niet.

“Ik heb geen wortels en dat is wat oorlog doet met mensen volgens mij: ontwortelen.”

Daar speelt mijn verleden als vluchteling heel hard in mee. Mijn plannen in het verleden zijn al hard mislukt. Zo had mijn vader een huis voor me gekocht nog voordat ik kon stappen. Want hij wou een toekomst voor mij waar ik niet afhankelijk was van een goed huwelijk. Hij had zoveel mogelijk zekerheden gelegd in die toekomst. Maar toen kwam de oorlog in ons land en verdween alles wat hij had opgebouwd. Het heeft me geleerd me aan te passen en om niet teveel hoop te leggen in plannen. Over veranderingen blijf ik niet te lang treuren. Die zijn vaak voor mij een motivatie om mijn kijk te verbreden; een moment waarop ik iets nieuws moet beginnen. Het enige wat ik niet kan, is stil blijven staan. Zolang ik beweeg, ben ik tevreden.

Wanneer ik oud ben ga ik een Harley Davidson kopen en de wereld rondreizen. Grapje. Maar misschien doe ik dat wel, of niet. Wie weet. Maar als ik op pensioen ben wil ik gewoon gaan verkennen. Want we leven in een tijdperk waar je goed bent tot een bepaalde leeftijd. Na een bepaalde leeftijd ben je als het ware afgeschreven. Volgens mij is dat fout om leeftijd te koppelen aan je mogelijkheid om bij te dragen, te groeien of te ontdekken.  Neen, ik wil dan die tijd besteden aan het verkennen van zaken die ik niet verkend heb in mijn jongere jaren. Omdat het niet kon wegens verantwoordelijkheden en plichten.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.