Pride is niet alleen maar party. We ontmoeten de lhbt-activisten die nog steeds de barricaden op gaan om te strijden voor gelijkheid. Lees hier álle stukken van Pride is Protest.
“Een vreselijk ongemakkelijk, bijna misselijkmakend gevoel van witheid bekroop me,” schrijft Andre Reeder op Facebook na de opening van de tentoonstelling With Pride in 2018. Reeder is een Surinaams-Nederlandse filmmaker en activist. In de jaren tachtig was hij betrokken bij het zwarte queercollectief Strange Fruit – dat in die tijd veel heeft betekend voor de emancipatie van zwarte queers.
Videos by VICE
Vorig jaar werd Reeder gevraagd om aan te schuiven bij de voorbereidingen van de expositie With Pride. Daarin werd veertig jaar lhbt-activisme in Nederland laten zien door het IHLIA, het archief van lhbt-geschiedenis in Nederland. Uiteraard was hij in de veronderstelling dat Strange Fruit een rol zou spelen. Maar Strange Fruit werd, net als andere queercollectieven van kleur, niet opgenomen in de expositie. Het zwarte perspectief wordt eigenlijk heel vaak overgeslagen in exposities, en bijna nooit wordt de kritiek daarop gehoord. Maar nu was dat anders. Het IHLIA ging met Reeder en andere activisten om de tafel zitten om een oplossing te zoeken, en die oplossing waren Wigbertson Julian Isenia en Naomie Pieter. Twee jonge zwarte queer activisten die bezig zijn met The Black Queer Archives bij The Black Archives, waarin zwarte queergeschiedenis wordt gedocumenteerd.
In plaats van een excuus of een late bijdrage aan With Pride kwamen de activisten met een betere oplossing: een nieuwe expositie, geheel gericht op de geschiedenis van en het activisme voor zwarte queers in Nederland. Dit jaar gaat With Pride door het hele land touren, met Nos Tei als toevoeging. De titel Nos Tei is Papiaments voor ‘wij zijn er’ of ‘wij bestaan’. We spraken Julian en Naomie over Nos Tei en wat zij precies geleerd hebben van veertig jaar activisme voor zwarte queers in Nederland.
VICE: Hey Julian en Naomie, wat dachten jullie toen jullie Reeders reactie op With Pride zagen?
Naomie: Toen ik de post zag dacht ik: wow, ik ben niet eens verbaasd dat dit is gebeurd. Maar ik las de pijn in zijn woorden en dat raakte mij.
Julian: Wij hadden zoiets van: IHLIA heeft z’n werk niet goed gedaan, laten we zelf iets opzetten. Daar waren we dus al mee bezig. Maar de oudere generatie vond juist dat we IHLIA ter verantwoording moesten roepen. Het is immers met publiek geld gefinancierd en het zou daarom een archief voor ons allemaal moeten zijn. Zij vonden dus dat IHLIA het goed moest maken.
Jullie hebben geluisterd naar dat verzoek van de oudere generatie activisten om Nos Tei toe te voegen aan With Pride en dus het IHLIA archief, maar jullie maakten dus ook al jullie eigen archief bij The Black Archives. Waarom is dat belangrijk voor jullie?
Julian: Kijk, ik denk niet dat IHLIA zich van kwaad bewust was, of ons expres wilde buitensluiten met hun tentoonstelling. Niet-witte mensen zien heel vaak dat bijvoorbeeld zo’n tentoonstelling extreem wit is, maar witte mensen zien dat niet. Daarom is het ook belangrijk voor ons om ons eigen project te hebben, omdat je dan meer controle hebt over de inhoud.
Naomie: We wilden een losstaand archief omdat we ook onze eigen geschiedenis wilden snappen en kennen om het weer verder te kunnen vertellen. Het is belangrijk dat we het zelf doen, want IHLIA heeft nog te weinig sensitiviteit voor de geschiedenis van zwarte queers. Je kan ook niet verwachten dat witte mensen jouw geschiedenis op de juiste manier vertellen. Vooral als je onderdeel uitmaakt van een geschiedenis die nooit verteld wordt, en gewhitewasht wordt. Dus het archiveren ervan wordt daarmee ook een politieke actie.
Welke verhalen vielen jullie het meest op toen jullie Nos Tei gingen maken?
Naomie: Wat mij het meest opviel was de rijke geschiedenis als het gaat om intersectionaliteit. Ik leerde dat er al sinds de feministische beweging De Dolle Mina’s, ook een beweging was van zwarte queer vrouwen. Die richtten zich toen al op intersectionaliteit. In de expo zie je bijvoorbeeld een foto van de zwarte lesbische activiste Dolores Djodje bij een pro-abortus demo. Zij was zowel bij de queer- en anti-racismebeweging als bij feministische demonstraties betrokken. We weten heel weinig van haar af, maar zo’n foto laat toch zien dat er in die tijd al op een intersectionele manier aan activisme werd gedaan.
Julian: Mij viel vooral op hoe seksualiteit begrepen werd vanuit een niet-Westers perspectief, dat er andere interpretaties waren. Neem bijvoorbeeld Fridi Martina. Zij was een gevierd theatermaker en actrice, maar er was niks over haar seksualiteit bekend. In mijn onderzoek kwam naar voren dat ze ook naar lesbische vrouwenavonden ging om zich te mengen in die gemeenschap. Niet omdat ze lesbisch was, ze viel namelijk ook op mannen, maar ze had naar eigen zeggen niet het geduld om met mannen om te gaan. Zij ging dus op een andere manier om met de categorie ‘lesbienne’ of ‘biseksueel’.
Zijn er veel verschillen tussen het activisme van toen en nu?
Julian: Niet veel. Er werd veel gediscrimineerd in de witte lhbt-gemeenschap. Dat gebeurt nog steeds, en daar strijden we nog altijd tegen.
Naomie: Ik zie hetzelfde, oudere activisten gingen vroeger liever naar anti-racisme-demonstraties dan naar lhbt-demonstraties. Dat voel ik zelf ook. De strijd tegen racisme voelt urgenter. Maar ik wil het één niet minder belangrijk maken dan het ander, want ik ben het allebei.
Laat ik het zo uitleggen: als je Nederland wilt leren kennen zou je kunnen kijken naar wie het recht heeft om te demonstreren. Want hier kun je rustig en veilig tegen discriminatie van lhbt’ers demonstreren. Niemand die er maar één woord over rept of zich er druk over maakt. Maar demonstreren tegen racisme is veel ingewikkelder – als we bijvoorbeeld tegen zwarte piet demonstreren, dan worden we tegengewerkt door de overheid. Dan worden we gestopt door de politie en mogen we de stad niet in. Ik kom in Nederland in een soort paradox terecht waarbij ik aan de ene kant bedreigd word vanwege mijn kleur en aan de andere kant de hemel in geprezen vanwege mijn seksualiteit. Dat is een paradox die ik ook terugvond in de verhalen in Nos Tei.
Is de manier om tegen onrecht te strijden veranderd ten opzichte van vroeger? Naomie: Het leek alsof men vroeger wat meer bij elkaar kwam. Alsof de noodzaak er meer was om elkaar regelmatig te zien. Niet alleen om actie te voeren, maar ook gewoon om samen te eten.
Julian: Wat ik merk is dat zij toen veel de krant opzochten en zines maakten. Nu doen we dat ook wel hoor, via het internet bijvoorbeeld, maar toen was het collectiever. En ik heb het idee dat er meer spontane acties waren. Dat zouden we nu ook meer kunnen doen. Ik kwam bijvoorbeeld een actie tegen waarbij het Suho, een werkgroep voor Surinaamse homo’s, collectief naar de Surinaamse ambassade ging om een protestbrief te bezorgen tegen de koloniale anti-homowetgeving in Suriname. Begrijp me niet verkeerd, ik heb niks tegen internetpetities, maar ik denk wel dat we zeker meer de straat op kunnen gaan om te protesteren, of om onze stem te laten horen.
Maar zelf ben je vooral bezig in het archief.
Julian: Het één hoeft het ander niet uit te sluiten toch? Maar ik voel me ook niet per se…
…een straatactivist?
Julian: Dat zei ik niet. Ik denk niet dat activisme alleen op straat kan. Activisme, en de geschiedenis daarvan, moet ook gedocumenteerd worden. En er zijn ook mensen nodig die dat archief bijhouden.
Heb je het gevoel dat het verhaal van zwarte queers in zijn eer is hersteld door deze expositie?
Julian: Wat ik heel lastig vind is dat het nu een soort van ‘goedgemaakt’ is. Tijdens de opening werd dat ook benadrukt, het idee dat we nu ‘verder’ kunnen. Maar het is niet helemaal opgelost natuurlijk. Tien jaar geleden was er een soortgelijke tentoonstelling die We Are Here heette, die ook gemaakt was naar aanleiding van het ontbreken van de geschiedenis van zwarte queers in algemene archieven. Dus het blijft toch een structureel probleem.
Naomie: Ik denk nog niet dat het verhaal helemaal in z’n eer is hersteld. Ik ben wel heel blij met de reactie van de mensen voor wie we het hebben gemaakt: de zwarte queer gemeenschap, met name de oudere activisten. Als zij blij zijn, ben ik blij. Maar zolang het DNA van het IHLIA wit blijft zal dit niet de laatste keer zijn. Zolang de directeur, en het bestuur, de curatoren en bijna iedereen die daar werkt wit is, weet je dat dit zal blijven gebeuren.
De expositie ‘Nos Tei’ is nog tot 4 september te zien in OBA Oosterdok, in Amsterdam.