Het is een bizar beeld: een Nederlander met een gele wielertrui die in een bomvol Vietnamees theater een beker de lucht in houdt. David van Eerd (28) won twee maanden geleden de VTV Cup 2018, een Vietnamese etappekoers. Van de ceremonie kan hij zich alleen weinig meer herinneren, aangezien hij vlak daarvoor in zijn hotel de overwinning had gevierd met een fles wodka.
Eerder reed Van Eerd al in onder meer Congo, Kameroen, Burkina Faso en Iran, maar als sprinter won hij nog nooit een etappekoers. In Vietnam was hij na twee weken wél de beste. Dit is zijn verhaal.
Videos by VICE
“Ik had als belofte al door dat ik nooit de top van het wielrennen zou halen. Ik trainde in die tijd weleens met Tom Dumoulin en die reed mij met twee vingers in de neus bergop uit zijn wiel. Toen heb ik voor mezelf besloten dat ik het avontuur op ging zoeken.
Ik heb een tijdje in een ploeg met een Paraguayaanse licentie gereden, maar rijd inmiddels mijn wedstrijden voor Global Cycling. Dat is een bijeengeraapt zooitje Nederlandse renners die zelf uitnodigingen proberen te regelen voor rondes. Meestal moeten we de vliegtickets ook zelf betalen, maar als je goed zoekt hoeven die niet duur te zijn. Daarnaast proberen we het met prijzengeld wat terug te verdienen.”
“Vietnam kende ik al een beetje omdat ik in die regio heb gebackpackt. Daar is het goed georganiseerd, de hotels zijn ook prima. Je krijgt als internationale renner sowieso altijd de beste slaapplekken. Al zegt dat niet overal evenveel – in Burkina Faso lig je bijvoorbeeld nog altijd liever in een tent dan in het vochtige hol dat je aangewezen krijgt. De lokale renners sliepen daar zelfs op de vloer in de kleedkamer van een stadion.
We waren in Vietnam met een team van zeven renners van Global Cycling, plus een ploegleider. Je krijgt echt een band met elkaar, dat vind ik mooi. In het begin lig je met iemand op de hotelkamer bij wie je zoiets hebt van: wat is dit voor figuur? Maar twee weken later loop je daar gewoon naakt rond.
De VTV Cup was geen koers van het UCI, de Internationale Wielerunie, maar een nationale ronde. Er was geen dopingcontrole, want dat is te duur voor zo’n organisatie. Het peloton bestond voornamelijk uit Aziaten, die allemaal wel profs waren, en wij reden daar als groepje half gesoigneerde vrijbuiters tussen. Dat maakt het extra mooi om nog te winnen ook.”
“Ik pakte in de eerste rit gelijk de gele trui, nadat ik geprofiteerd had van twee gasten die elkaar omver probeerden te beuken. Dat is wel een verschil tussen het wielrennen hier en in Vietnam: sommige jongens gebruiken al hun ledematen om hun rivaal te blokkeren. Dan zwieren ze met hun hoofd van links naar rechts, delen ze kopstoten en ellebogen uit of trekken ze aan je shirt. De jury grijpt niet in, dat zijn in dit soort koersen vaak halve zolen. Je moet van je afbijten, en laten zien dat je niet met je laat sollen.
Ik ben de gele trui nog twee keer kwijtgeraakt, waaronder aan Niels van der Pijl. Een Vietnamees pakte daarna de leiding van Niels af, waarna ik hem dankzij bonificatieseconden weer passeerde in het klassement. Zo lang in een gele trui rijden is bijzonder, maar ook vrij saai. Je moet heel berekenend koersen en aanvallen heeft geen zin, want ze laten je toch niet gaan.
Vietnamezen hebben een aparte manier van rijden: je concurrent zit de hele dag in je wiel. Als jij naar achteren gaat, rijdt hij met je mee. Mijn concurrent liet me alleen even met rust als ik moest pissen. Dat is wel bijzonder, maar ik vond het vooral grappig. Je kunt er ook niet zoveel aan doen, dus ik accepteerde het maar.”
“Wij hadden niet de ploeg om de hele koers te controleren, dus we moesten berekenend rijden. Dat is vrij lastig, want die Vietnamezen proberen de hele dag weg te springen. Ze draaien nooit eens gecontroleerd op kop, en blijven maar gaan. En als je wegkomt, blijven ze in je wiel zitten en doen ze geen trap te veel.
De laatste twee dagen heb ik veel aan mijn ploeg gehad, vooral in Ho Chi Minhstad. Daar liep het verkeer vast en moesten we als peloton van tachtig man door een file zien te komen. Ik was even bang dat ik daar mijn gele trui kwijt zou raken, maar de ploeg heeft me erdoorheen geholpen. Zij hebben uiteindelijk ook geprofiteerd van mijn winst: het prijzengeld verdeelden we, zo’n 1.500 euro per renner.”
“De organisatie had de verkeersdrukte over het algemeen goed onder controle, maar in Ho Chi Minhstad was het eigenlijk niet te doen. De hele koers lang reden er motoragenten één kilometer voor ons uit om het verkeer af te zetten, en dat ging best hardhandig: sommige mensen werden met een wapenstok opzij geslagen. Het rijden in dat soort landen is door al dat verkeer overigens sowieso niet heel prettig. Als het in die steden regent zit je helemaal onder de roetdeeltjes. Buiten de steden kan er dan weer zomaar een koe half op de weg staan, die dan stoïcijns gras blijft eten.
De infrastructuur was in Vietnam vrij goed geregeld. We hebben alleen één deel gehad waar we opeens over een onverhard pad met gaten erin gestuurd werden. Maar over de hele koers gezien was het een stuk beter in orde dan bijvoorbeeld in Afrika of de Dominicaanse Republiek. In dat laatste land worden weleens putdeksels gestolen, dan kun je vol in de afdaling dus gewoon in een put rijden. Dat is wel lijp, maar ik heb het gelukkig nooit meegemaakt.
Uiteindelijk reed ik in die gele trui naar de finish. Ik kreeg best veel aandacht in de media, de koers was ook georganiseerd door het nationale televisiestation. Ik ben meerdere keren geïnterviewd, mensen op straat wilden met me op de foto en ik kreeg dagelijks tientallen vriendschapsverzoeken van Vietnamezen op Facebook. Daar bleef het verder bij, in tegenstelling tot in Afrika. Toen vroegen mensen op Facebook geregeld om kleren, een fiets of een ticket naar Nederland.”
“De ritten waren meestal rond 12.00 of 13.00 uur afgelopen, vanwege de hitte. Het kon ‘s middags wel 37 of 38 graden worden, daarom startten we al om 07.00 uur. Meestal gingen we in de middag even de omgeving verkennen. De ceremonie was om 16.00 uur op zondag, en daarna moest ik gelijk door naar Engeland voor de stage van mijn studie Geneeskunde. Dus na de laatste rit zijn we de overwinning gelijk maar gaan vieren met een fles wodka van vijf euro in het hotel.
Aangezien ik mezelf twee weken lang op de fiets uit elkaar had getrokken, tikte dat nogal aan. Een paar uur later stond ik half bezopen op het podium. Mijn herinnering aan die ceremonie is nogal wazig, dus ik moet het nog eens terugkijken. Ik weet wel dat het in een of ander operatheater in het centrum was en het helemaal vol zat. En ik stond schijnbaar nogal wankel. De renner die de hele week in mijn wiel had gezeten en tweede was geworden, moest me nu rechtop houden. In het publiek zaten mijn ploeggenoten keihard te lachen, die vonden het wel mooi. Mijn ploegleider schaamde zich kapot.”
“Ik had wel een probleem: ik kon moeilijk dronken door de douane. Gelukkig had ik Jos, een ploeggenoot die me erdoorheen heeft geholpen. Hij duwde me eerst in een taxi, die ik helemaal heb ondergekotst, omdat die chauffeur als een gek door het verkeer reed. Op het vliegveld heeft Jos me schone kleren gegeven – ik stond nog altijd in mijn gele trui – en hij zei tegen de douane dat ik zijn debiele broertje was die iets verkeerds had gegeten.
Wonder boven wonder kwam ik erdoorheen, en om de hoek moest ik gelijk weer overgeven. In het vliegtuig gebeurde dat nog twee keer, maar verder heb ik wel lekker geslapen. De volgende ochtend moest ik gelijk beginnen op mijn stage, en ik had geen tijd meer om te douchen. Gelukkig heeft die professor niets gemerkt.
Ik denk dat dit voorlopig mijn laatste avontuur was. Volgend jaar ga ik werken, dus begint het echte leven. Ik kan dit ook niet oneindig blijven doen, want om te kunnen trainen moet je veel opofferen. Gelukkig ben ik altijd mijn studie ernaast blijven doen. Ik heb wat vertraging opgelopen, maar ben wel continu tentamens en projecten blijven maken. Uiteindelijk wil ik sportarts worden. Het zou mooi zijn om uiteindelijk bij een profploeg terecht te komen met wie ik weer dit soort avonturen kan beleven. Het avontuur blijft toch altijd trekken.”
–
Dit is een monoloog uit de serie VICE Sports Avonturiers. Zie hier alle verhalen uit deze serie .