“Hier geen fietsen plaatsen s.v.p.” Hoe vaak ik zo’n passief-aggressive bordje ook lees in de straten van Amsterdam, aan dat achtervoegsel zal ik als Vlaming nooit wennen. Zonder een basiskennis Frans zou ik zelfs amper weten waarvoor s.v.p. staat. Dat is bizar, omdat in het Vlaams veel meer Franse woorden voorkomen.
Onlangs moest ik namelijk heel snel met de velo (fiets) naar huis, en werd ik bijna overreden door een camion (vrachtwagen), allemaal omdat ik een gazet (krant) had laten liggen op de chauffage (verwarming) – anders had ik het mogen uitleggen aan de pompiers (brandweermannen). De standaardtaal in Vlaanderen en Nederland is voor 95% identiek, maar de vorige zin geeft je een idee van de circa 2000 Franse woorden die in de Vlaamse dialecten gebruikt worden. Dat zijn er trouwens 1997 meer dan mijn Nederlandse vrienden kennen. Volgens hen zeggen Vlamingen enkel “allez”, “ça va” en “merci” (hun absolute topper “amai” is spijtig genoeg geen Frans).
Videos by VICE
Taalverschillen tussen Vlaanderen en Nederland fascineren me, en ik ben niet de enige. Het heeft mensen zelfs al tot kunstreeksen geïnspireerd.
Waarom gebruiken Nederlanders s.v.p., en Vlamingen niet?
“Het onderzoek van grote hoeveelheden tekst bevestigt dat s.v.p. vooral in Nederland, en niet of nauwelijks in Vlaanderen gebruikt wordt,” zegt Rob Tempelaars, onderzoeker bij het Instituut voor de Nederlandse Taal. “Het corpus van het Algemeen Nederlands Woordenboek bevat ruim 100 miljoen woorden die tussen 1970 en nu gebruikt werden. Daarin staan 37 gevallen van s.v.p., waarvan slechts één uit Vlaanderen.” Conclusie: s.v.p. en Vlaanderen, no match.
Toch is Vlaanderen niet volledig immuun gebleven voor de s.v.p.-koorts. In de krant De Toekomst verscheen in augustus 1877 een lezersbrief, die afsluit met: “Dit schrijven wordt u persoonlijk toegericht, er geen gebruik van maken in de Zweep, S.V.P.” Het is ironisch genoeg het sluitstuk van een betoog dat de “verfransching” van West-Vlaanderen betreurt. Zou dit een aanwijzing kunnen zijn dat s.v.p. in de negentiende eeuw en vogue was in Vlaanderen, maar het nooit tot onze tijd heeft gehaald, zoals de monocle of de zakhorloge?
“S.v.p. is nooit gebruikelijk geweest in Vlaanderen, ook al waren de Vlaamse gebieden in de 19de eeuw onder sterke Franse invloed,” zegt hoogleraar dialectologie Jacques van Keymeulen van de UGent. Volgens hem zou het in de zeldzame gevallen dat s.v.p. wel gebruikt werd, kunnen gaan om “Vlaamse orangisten”, die uit principe s.v.p. gebruikten om zo Hollands mogelijk te zijn. “Deze Groot-Nederlanders wilden een volledige aansluiting van Vlaanderen bij het Nederland van het Noorden. Ze deden de Hollanders daarom zoveel mogelijk na.”
Hoe infiltreerde s.v.p. Nederland eigenlijk? “Ik denk dat de uitdrukking s’il vous plaît en de afkorting s.v.p. in de Franse tijd in het Nederlands is ingeburgerd, en ze dus te danken zijn aan het Napoleontische gezag,” vertelt Nicoline van der Sijs, hoogleraar Historische taalkunde van het Nederlands aan de Radboud Universiteit. ” Dat zou rond 1800 geweest moeten zijn. Dat Nederland best into Frans was toen, zie je ook aan het Nederlandse Wapenschild van 1813, waarop de wapenspreuk “je maintiendrai” te lezen staat: “ik zal handhaven”.
Vlaams hoogleraar van Keymeulen heeft een verklaring voor het s.v.p.-enigma: “Frans spreken was in Nederland echt adellijk. De overgenomen woorden waren daarom typisch voor de stedelijke burgerij, de enige bevolkingsgroep waarop de taal een invloed had. De hoge huizen waarin ze woonden hadden volgens hen bijvoorbeeld etages in plaats van verdiepingen. Ze deden jus op hun eten in plaats van saus. Alles wat een beetje verheven was, kon Frans verwoord worden in Nederland. S.v.p. was waarschijnlijk ook een chique manier om alsjeblieft te zeggen. Dat is bij ons in Vlaanderen niet ingedrongen.”
Vlamingen waren dus niet fancy genoeg voor s.v.p. “In Vlaanderen heeft het Frans alle volkslagen bereikt. Dat zie je aan woorden zoals tanti que (terwijl) uit het Kortrijks dialect. Dat zelfs voegwoorden en bijwoorden ontleend worden, duidt op een diepe invloed van het Frans,” vertelt van Keymeulen.
Het s.v.p.-vraagstuk is onderdeel van een grotere kwestie: Vlamingen ergeren zich vaak aan de Franse woorden van hun noorderburen, ook al zijn dat er in totaal niet zo veel. De bijzonder lange lijst Vlaams-Franse woorden hebben zover ik weet nog geen enkele Nederlander boos gemaakt, hooguit vrolijk.
Vooral “sjuu d’oransssss” kan altijd op veel haat rekenen.
Vooral sinaasappelsap beroert de Vlaamse gemoederen sterk. Jus d’orange (uiteraard uitgesproken als “sjuu d’oransssss”) kan altijd op veel haat rekenen. Van Keymeulen legt het uit: “Wij verwachten niet dat Nederlanders Franse woorden gebruiken, en als ze ze nog verkeerd uitspreken ook… Daar maken we ons druk over. Ze begrijpen dat woord [jus d’orange] ook slecht, of helemaal niet. ‘Jus d’orange van tomaat’ kan je dan horen in een café.”
Via een Vlaamse die in Amsterdam werkt, ontdek ik nog een andere vreemde taalkronkel in verband met dit ogenschijnlijk onschuldige fruitsapje: “Als ik ‘appelsiensap’ zeg, vragen ze me: ‘Oh, bedoel je de sinaasappelsap van het merk Appelsientje?’” Als Vlaming vind je dat bijzonder gek, als Nederlander natuurlijk niet.
Sommige mensen hebben zelfs iets tegen alle Hollands-Franse leenwoorden. “Een overvloedig gebruik van dergelijke vreemdelingen en bastaarden geldt bij ons niet alleen als aanstellerij, maar als taalverbastering,” schrijft de Vlaamse taalkundige J.L. Pauwels in 1954. Taalonderzoeker José Cajot schrijft in het tijdschrift Nederlands van Nu dat die Vlaamse furie te verklaren is door de geschiedenis, net zoals de Hollandse onverschilligheid voor Vlaams-Franse woorden.
Nederlanders voelden zich nooit bedreigd door het Frans, omdat het een taal was die ver weg gesproken werd, en de voertaal in Nederland altijd al het Nederlands is geweest. Vlaanderen verfranste echter sterk vanaf 1700, en Frans was lang de enige officiële taal. Wie de taal niet goed beheerste, maakte geen enkele kans hogerop te komen in het leven.
Veel Vlamingen hadden dat Frans het liefst meteen weggebonjourd, maar het duurde nog tot ongeveer 1900 tot Nederlands als landstaal werd erkend, en België een tweetalig land werd.
Franse woorden overnemen was voor Vlamingen vaak een kwestie van moeten, en niet van willen. Dat gebeurde wanneer er nog geen woord voor iets was, zoals bij een populair nieuw vervoersmiddel in negentiende eeuw genaamd velo… euh, fiets. Taaldwang speelt ook een rol. Dat is een dramatisch woord voor het regelmatig contact tussen (in dit geval) Frans- en Nederlandstaligen. Het ging soms zelfs zover dat Vlamingen Franse uitspraken onverklaarbaar letterlijk gingen vertalen, noem ze gerust gallicismen. Zo hoor je in Vlaamse dialecten wel eens “Welk uur is het?” – een letterlijke vertaling van het Franse “Quelle heure est-il?”
“Wij verdedigen ons Nederlands tegen het Frans, zoeken steun bij de Nederlanders, en die gebruiken dan verdorie zelf Franse woorden. Daar worden we boos van,” vat van Keymeulen het samen. “Het Franse woord dat de Nederlander als versiersel gebruikt, maar het Belgische Nederlands vreemd is, irriteert de Vlamingen omdat het hun overbodig, nutteloos of zelfs schadelijk lijkt,” schrijft Cajot.
Vlamingen waren dus niet chique genoeg voor s.v.p., maar mij lijkt het alsof wij Vlamingen vooral “jus d’orange” belachelijk vinden, omdat Nederlanders het verkeerd uitspreken. En het kan wat vermoeiend zijn wanneer dezelfde Nederlanders je typisch Vlaamse woorden steeds opnieuw niet (willen?) begrijpen. Maar zoals iedereen die ooit geeuwend in een les Engels, Frans of Duits zat al eens te horen kreeg: de uitzondering bevestigt de regel. Zo ook hier. Als Nederlanders het woord dossier uitspreken, doen ze dat perfect getrouw aan de originele Franse uitspraak: ‘dosjee’. Wij Vlamingen zeggen dossIER, dat klopt niet. En nou een bakkie appelsienenjus voor allemoal!