Als kind keek ik het hele jaar uit naar de kermis. Niets maakte me blijer dan de schiettent en de botsauto’s. In het voorjaar, als ons dorpsplein dan eindelijk omgetoverd werd tot een klein pretpark, kreeg ik een tientje van mijn ouders en was ik de hele dag zoet.
Dat er ook mensen zijn die op de kermis geld verdienen in plaats van uitgeven, besefte ik maar al te goed als ik weer eens al mijn geld in een grijpmachine had gegooid zonder iets te winnen. Het kermisleven zou best eens lucratief kunnen zijn, vermoedde ik.
Daarom ging ik op bezoek bij kermisexploitant Boy Boers (31), om eens te vragen of de kermis inderdaad een goudmijn is. Ik zocht hem op in zijn woonwagen van zestig vierkante meter in het Limburgse Swalmen, wat een prima optrekje bleek. In de winter staat de woonwagen naast een loods waar zijn attracties zijn opgeslagen, en in het kermisseizoen reist hij, met woonwagen en al, naar steden, dorpen en gehuchten door het hele land. Boy woont samen met zijn vriendin Susan en chihuahua Hummer. Ik sprak hem over het financiële wel en wee van een kermisexploitant, wat de risico’s van het vak zijn en over wat een goede kermisexploitant moet kunnen.
Videos by VICE
VICE: Hoi Boy, hoe ben je op de kermis terechtgekomen?
Boy Boers: Ik ben er altijd al door gefascineerd geweest. Ik groeide op in Geleen, waar elk jaar een van de grootste kermissen van Zuid-Nederland was. Er was een Inferno, een Roll Over, een reuzenrad en de nieuwste Cakewalk. Toen ik daar als vierjarig jongetje voor het eerst kwam, dacht ik: wauw, dit is mijn roeping. Hoewel op de kermis werken meestal van generatie op generatie wordt doorgegeven, begon ik er dus zelf mee.
Wanneer was dat?
Als kind vroeg ik al aan kermisexploitanten of ik mocht helpen. Toen ik een jaar of elf was, vond de eigenaar van de Rups dat goed. Ik haalde de kaartjes voor hem op en voelde me echt het binkie. Dit was allemaal nog op vrijwillige basis. Ik fietste naar alle kermissen rondom Geleen, soms wel tachtig kilometer op een dag. Toen ik een jaar of 17 was, begon ik echt mee te draaien. Ik was toen klaar met het vmbo en begonnen met een opleiding Caravanherstel. Na schooltijd stond ik dan bij de Rups. Op mijn 19e was ik klaar met die opleiding en kon ik fulltime op de kermis aan de slag.
Toen ben je gaan meereizen.
Ja. Ik kocht een caravan en reisde met de kermis mee om fulltime voor de exploitant van de Rups te werken. Het seizoen loopt van begin maart tot eind oktober, en daarbuiten deed ik onderhoud. Tijdens het kermisseizoen hielp ik met transport, met het opbouwen en afbreken van de attractie, het aannemen van kaartjes en zat ik achter de kassa. Op een gegeven moment deed ik het helemaal zelfstandig. De kermisexploitant ging zelf niet meer mee omdat hij met met een andere attractie rondtrok. In die tijd heb ik ook mijn vriendin ontmoet. Susan kwam een ritje maken in de Rups en we werden verliefd.
En toen ben je voor jezelf begonnen?
Ik heb zo’n twee jaar voor de exploitant van de Rups gewerkt, en toen ik 21 was, kocht ik mijn eerste attractie: de Hully Gully. Dat is een schijf met gondeltjes die ronddraait. 150.000 euro kostte die. Ik had wat gespaard, en leende 130.000 euro bij de bank. Er zat een stroomgenerator, een vrachtwagen en een kassa bij, dus ik kon meteen aan de slag.
Hoe kom je eigenlijk aan een plekje op de kermis?
In Nederland schrijf je je via vakbladen in voor een standplaats. Je biedt een pachtsom voor een standplaats. Degene met het hoogste bod krijgt de gewenste plek. Je betaalt extra als je geen concurrentie wilt – en dat wil je niet, want als er op dezelfde kermis een attractie staat die lijkt op die van jou, heb je minder inkomsten.
Wat is de hoogste pachtsom die jij ooit hebt betaald?
5.000 euro, maar ik heb gehoord van collega’s dat het kan oplopen tot 80.000 euro. Hoe lucratiever een attractie, hoe populairder die bij exploitanten is. Daardoor heb je meer concurrentie en lopen de pachtsommen op.
Hoe gingen de zaken met de Hully Gully?
Vanwege alle onkosten wil je minstens een ton per jaar vangen met een attractie. De Hully Gully kwam maar aan de 60.000 euro. Daarom hebben we er een vliegtuigmolen bij gekocht. Die was een stuk goedkoper dan mijn Hully Gully.
Met die vliegtuigjes erbij kwamen we voorbij de ton, en hadden we genoeg geld voor de onkosten en om van te leven. Mijn vriendin stond bij de vliegtuigjes en ik bij de Hully Gully. Maar erg ruim hadden we het niet, want we woonden in die tijd in een caravan van zes meter lang.
Nu heb je een woonwagen van zestig vierkante meter.
Ja. Onze onderneming en inkomsten groeien elk jaar, en je krijgt steeds meer levenskwaliteit. In 2013 kocht ik nog een kleine oliebollenkraam, die in december voor extra omzet zorgde. Maar de zaken gingen pas echt goed lopen toen ik in 2017 gebeld werd door de eigenaar van de Rups, of ik die wilde kopen. Ik wist uit ervaring dat de Rups voor financiële zekerheid zorgt, en ik had ook een band met dat ding, dus dat heb ik gedaan. De Hully Gully en de vliegtuigmolen heb ik toen verkocht. De Hully Gully leverde nog steeds geen ton per jaar op en er waren grote vliegtuigmolens in opmars uit Tsjechië, dus ik vreesde concurrentie. Toen zijn we met de Rups gaan reizen. De oliebollenkraam exploiteren we in de laatste zes weken van het jaar. Alles bij elkaar ga ik nu richting de anderhalve ton omzet per jaar. Dat is wel redelijk normaal voor een kermisexploitant.
Wat voor onkosten heb je?
Per seizoen betaal ik zo’n 30.000 euro aan pachtgeld, tussen de 500 en 1000 euro aan stroom per kermis, ik moet een loods huren voor de opslag van de attracties, onderhoud, standplaatsen huren voor de woonwagen, promotiekosten, verzekeringen, diesel voor de vrachtwagen, wegenbelasting en een boekhouder. Al met al bijna een tonnetje per jaar.
Hoe ziet een gemiddelde dag op de kermis er eigenlijk uit?
Meestal begint de dag rond een uurtje of tien. Dan stap ik uit mijn woonwagen en ga ik naar de Rups. Ik loop elk boutje na – een goede controle is belangrijk.
Oh? Gaat er weleens iets vreselijks mis?
Statistisch gezien is de kermis heel veilig. Je komt makkelijker onder een auto dan dat je in een attractie verongelukt. Afgelopen jaar heb ik meegemaakt dat er een jongen in de Rups ging staan, en eruit viel. Hij had een hersenschudding en ik mocht voor de rest van die kermis niet meer draaien. Daardoor heb ik een paar duizend euro aan omzet misgelopen.
Wat kost een ritje in de Rups eigenlijk?
Tussen de één euro en 3,50. Sommige gemeentes hebben een maximale ritprijs. Als je merkt dat bezoekers zuinig zijn, maak je het wat goedkoper. Dat moet je aanvoelen. Dingen aanvoelen is heel belangrijk als kermisexploitant.
Waarom?
Je moet een goeie rit weggeven. Dat wil zeggen: variatie. Als elk ritje hetzelfde is, wordt het saai en willen mensen maar één keer. Je muziekkeuze is ook heel belangrijk en je moet de juiste kreten door de microfoon roepen.
Zoals: ‘Supermachine!’ maar dan met heel veel echo?
Onder andere. Je moet op het publiek kunnen inspelen. Als het van die opgeschoten jeugd is, zet je snelle, harde muziek op en roep je stoere leuzen. In een dorp waar ze van carnaval houden draai je hoempapa-muziek, en dan maak je ook dat soort geluiden. Vergelijk het met een dj: als je er geen feestje van maakt, is je zaal zo leeg.
Hoe zie je de toekomst?
Het doel is om meer attracties te kopen, maar dan wel attracties die veel geld opleveren, zoals de Rups. Dan kunnen we mooie auto’s blijven rijden, lekker uit eten gaan en op vakantie. We zijn net een weekje naar Gran Canaria geweest, bijvoorbeeld. Wat de toekomst betreft: we gaan binnenkort aan kinderen beginnen, en mijn wens is dat die de Rups overnemen.
Waarom?
Als je er niet meer bent, dan word je snel vergeten. Dat vind ik een van de moeilijkste dingen aan het leven. Maar dankzij mijn kermis-bestaan kan ik dat veranderen. Als je een bedrijf opzet zoals het mijne, en je krijgt kinderen, dan wordt er in de toekomst gezegd: ‘Mijn vader, opa of overgrootvader is met de kermis begonnen.’ Dan blijf je een soort legende. Er hangt bij alle bedrijven wel een foto aan de muur van de oprichter, niet waar?
Heb je wel een pensioen voor je oude dag?
Als kermisexploitant zijn je attracties je pensioen. De Rups is 150.000 euro waard, en die verkoop ik als ik te oud ben om te werken. Dat kan aan een vreemde zijn, maar ik hoop dus dat mijn kinderen hem overnemen. Dan zeg ik: ‘Betaal me maar per maand terug.’ Dan kopen ze me er langzamerhand uit. Dat is hoe het gaat.
Update 12 februari – dit stuk is op verzoek van de geïnterviewde aangepast.