Ik zit samen met Yuri Cornelisse op het terras van eetcafé Koekenbier in Alkmaar, Yuri’s geboortestad. “Hij wil dat we eigenlijk ook wat te eten bestellen, geloof ik,” zegt de voormalig profvoetballer als reactie op de wel heel dringende vraag van de ober of alles naar wens is. We drinken allebei een cappuccino. Cornelisse is qua uiterlijk geen spat veranderd sinds hij in 2010 stopte met voetballen.
Zijn werk is wel totaal anders. Die man die bekend stond om zijn fabuleuze radslag na elk doelpunt, werkt tegenwoordig bij de zedenpolitie. Als voetballer speelde Cornelisse voor Top Oss, Anderlecht, RKC Waalwijk, NAC Breda, FC Groningen en ADO Den Haag. Ik heb nu met hem afgesproken om erachter te komen hoe het met hem gaat sinds hij besloot over te stappen van het profvoetbal naar de politie.
Videos by VICE
VICE Sports: Yuri, zit die radslag er nog een beetje in?
Yuri Cornelisse: Haha, ja hoor. Ik gooi hem er soms nog uit. Mensen vragen dat weleens aan me.
Je ziet er topfit uit. Ben je nog veel met sport bezig?
Ik loop drie keer in de week hard, doe nog allemaal crossfitoefeningen en geef looptrainingen op de hockeyclub.
In 2010 stopte je met voetballen. Een jaar later was je politieagent. Hoe ben je bij de politie terechtgekomen?
Ik was in mijn laatste jaar bij ADO Den Haag al bezig met wat ik na mijn loopbaan wilde gaan doen. Na een beroepskeuzetest heb ik allerlei opties met elkaar vergeleken. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik graag bij de politie wilde werken. Ik ben in mijn laatste jaar als profvoetballer al gaan solliciteren. Kort voordat m’n contract bij ADO afliep ben ik aangenomen.
Een beroepskeuzetest? Dat klinkt als een scholier die niet weet wat-ie met z’n diploma moet.
Zo is het eigenlijk ook wel een beetje gegaan.
Het was geen lang gekoesterde droom?
Nee, helemaal niet. Het leek me gewoon een mooie uitdaging met veel afwisselend werk en doorgroeimogelijkheden. Inmiddels zit ik alweer zeven jaar bij de politie en heb al veel verschillende dingen gedaan.
Hoe heeft jouw werk bij de politie er tot nu toe uit gezien?
Ik ben na mijn voetbalcarrière begonnen met de driejarige opleiding. Dan ga je op school, maar ook al op straat aan de slag. Daarna heb ik een halfjaar bij de wijkteamrecherche gezeten en een jaar stage gelopen bij de zedenpolitie in Amsterdam. Na die stage ben ik teruggegaan naar een wijkteam in Amstelveen. Daar heb ik als taakaccent ‘zeden’ naar me toegetrokken. Ik diende als schakel tussen het wijkteam en de zedenpolitie door bijvoorbeeld naar zedendelinquenten te gaan om te kijken hoe het met ze ging.
Waarom trok je dat naar je toe?
Niemand in het wijkteam had zeden als taakaccent, dus ben ik gaan kijken of ik degene was die dat kon invullen. Niemand had de knowhow van die tak. Ik kreeg de mogelijkheid om me daarin te ontwikkelen. Ik kon een persoonsgebonden aanpak voor slachtoffers creëren. Het is een aparte tak bij de recherche, die valt binnen de thematische opsporing. De zedentak heeft te maken met alle zaken op het gebied van seksueel misbruik, zoals aanrandingen en verkrachtingen. Echt een vak apart, maar ik merkte tijdens mijn stage al dat ik er goed mee om kan gaan. Je moet het niet moeilijk vinden om gesprekken over zulke thema’s te voeren.
Wat vind je interessant aan die zedentak?
Het is een vorm van het politiewerk die niet zoveel mensen kunnen of willen. Slachtoffers komen vaak met iets wat ze dwarszit waarover ze misschien alleen met hun familie of partner kunnen praten. Als ze zoiets dan ook aan mij kunnen vertellen in goed vertrouwen, haal ik daar veel voldoening uit. Al is het maar door voor iemand klaar te staan en door te luisteren. Het zijn soms best wel heftige gesprekken waar veel gevoel bij komt kijken. Je kunt die mensen echt een beter gevoel geven. Vaak is dat niet door een zaak op te lossen, want dat zit er niet altijd in, maar door ze serieus te nemen en te proberen eruit te halen wat erin zit. We kunnen iemand echt het gevoel geven dat hij of zij gehoord wordt.
Wat maak je zoal mee bij de zedenpolitie?
Eigenlijk heel veel, maar het zit hem echt in kleine dingen. Ik heb een keer een jaar lang gewerkt aan een zaak in Amsterdam. Toen die voorkwam, werd de dader niet veroordeeld. Toch waren de mensen die we hielpen ontzettend blij met wat we al die tijd voor hen hadden betekend. Dat is waar je het voor doet. Voor de buitenwereld hoef je het echt niet altijd te doen, het gaat om het gevoel dat je de mensen geeft die je helpt.
Voel je je in deze functie meer uitgedaagd dan als wijkagent in Amsterdam?
Nee, ook daar zag ik genoeg uitdagingen. Maar toen ik voor mijn stage bij de zedenpolitie terechtkwam dacht ik: hey, dit vind ik mooi werk, hier zou ik wel naartoe willen. Ik heb uitgevogeld wat ik moest doen om daar ook terecht te komen en uiteindelijk is dat me gelukt.
Word je als je op straat surveilleert weleens herkend door je voetbalverleden?
Haha, ja, dat heb ik wel regelmatig gehad. Ik raakte in Amsterdam-Noord een keer met iemand aan de praat die ik een bekeuring had gegeven. Hij had me herkend, dus we kwamen over voetbal te spreken. “Nu je me dan toch een bekeuring geeft, doe me dan ook maar je handtekening,” zei hij. “Zet hem maar op de bekeuring.” Dat was wel geinig. Het had trouwens weinig gescheeld of ik was helemaal geen profvoetballer geworden.
Hoe zit dat precies?
Toen ik klaar was met de havo stond ik voor de vraag wat ik daarna wilde gaan doen. Ik voetbalde vanaf m’n twaalfde bij de voetbalschool van AZ en zat in de Noord-Hollandse selectie. Ik kon naar het tweede elftal van AZ, maar koos ervoor om terug te gaan naar de amateurs, om mijn kansen op een club in het betaald voetbal te vergroten. Bij de amateurs speelde ik in de hoofdklasse. Ik wist toen al dat er vrij veel belangstelling was. Ik trainde extra naast de gewone trainingen, dus als het niet was gelukt, wist ik in ieder geval dat ik er alles aan gedaan had. Ondertussen moest ik wel een plan B hebben.
En dus dacht je na over een maatschappelijke carrière.
Precies. Ik kwam via een studiekeuzecheck bij journalistiek en fysiotherapie terecht. Even later heb ik nog bij de ALO gekeken, maar ik werd voor alle drie uitgeloot. Die studies waren ook ver van huis, dus dan was ik waarschijnlijk sowieso veel minder aan voetballen toegekomen. Misschien moest het dus achteraf wel zo lopen.
En toen?
Omdat ik werd uitgeloot ben ik begonnen aan de mbo-opleiding Bank en Verzekering. Daar liep ik stage bij een verzekeringskantoor waar ik later ook werd aangenomen. Dat heb ik af moeten zeggen, omdat ik toch aan de slag kon in het profvoetbal. Ik ben blij dat het zo gelopen is, want ik zou nu echt niet bij een verzekeringskantoor willen werken.
Voorafgaand aan dit interview hadden we contact via WhatsApp. Het viel me op dat je haast iedere dag een andere profielfoto hebt. Telkens weer een foto uit je loopbaan bij een andere club. Waarom doe je dat?
Haha! Af en toe vind ik het wel leuk om zo’n foto te plaatsen. Je bent niet de enige die het opmerkt, trouwens. Ik denk dat ik stiekem gewoon heel trots op mijn voetbalcarrière ben.
Je spreekt ook nog steeds erg gepassioneerd over voetbal en over sport in het algemeen. Waarom ben je er na je loopbaan niet in blijven hangen?
Omdat ik het belangrijk vond om uit het wereldje te stappen en het van een andere kant te bekijken. Ik heb nog wel m’n zoontje getraind in zijn jeugdelftal, toen hij net was begonnen met voetballen. Nu geef ik looptraining bij de plaatselijke hockeyclub. Daar heb ik wel een aantal trainingscursussen gevolgd. Uiteindelijk wil ik hiernaast misschien ook wel personal trainer worden.
Dit is een interview uit de serie Het Nieuwe Leven, waarin gestopte profvoetballers vertellen over hun nieuwe carrières. Zie hier alle verhalen uit deze serie.
—
Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.