Sport

Waarom het Braziliaanse supertalent Leandro volledig mislukte bij PSV

Alle foto's door Proshots.

Als de Braziliaanse voetbalclub Vitória in 1999 op een jeugdtoernooi in Spanje aantreedt tegen FC Barcelona, lijkt het een strijd tussen David en Goliath te worden. Vitória heeft echter een wapen: Leandro do Bonfim – voetbalnaam Leandro – een vijftienjarig jochie met een uitstekende techniek. Hij staat dan bekend als een van de grootste talenten van Brazilië. Als zijn trainer hem vraagt om ene ‘Andrew’ van Barcelona te dekken, antwoordt Leandro zelfverzekerd dat die hém maar moet dekken. Elf jaar later maakt die ‘Andrew’, ook wel bekend als Andrés Iniesta, het winnende doelpunt in de WK-finale. In diezelfde zomer tekent Leandro een contract bij Avaí, een Braziliaanse tweedeklasser.

Leandro werd op zijn vijftiende ontdekt door PSV-scout Piet de Visser, de man die – als scouts over een aantal jaar volledig vervangen zullen zijn door geavanceerde versies van Football Manager en voetbaldrones – waarschijnlijk nog steeds als laatste der Mohikanen met een strohoed door de jungle struint om te kijken of er nog een leuke linksback rondloopt. De Nederlander plaatste Leandro in dezelfde categorie als Romário en Ronaldo. Wat niet eens zo gek is, als je bedenkt dat Don Balon hem op de derde plek had gezet in hun lijstje met grootste voetbaltalenten ter wereld, boven onder meer Fernando Torres en Zlatan Ibrahimović.

Videos by VICE

https://www.youtube.com/watch?v=ikLm8yIafRE

In 2001 hengelde PSV de Braziliaan binnen voor 5,5 miljoen euro (destijds een godsvermogen, maar tegenwoordig koop je daar ongeveer 7 procent van Frenkie de Jong voor). In januari, toen hij net achttien was geworden, kwam Leandro definitief naar Nederland. In Eindhoven hadden de supporters de symfonie van loftrompetten ook gehoord en waren de verwachtingen torenhoog. Té hoog, zo bleek later. Leandro, die meestal als buitenspeler of aanvallende middenvelder voetbalde, had problemen met blessures en kreeg heimwee. Scout De Visser vatte het later bondig samen: ‘’Hij kon niet wennen, hij had het koud, en hij liep de hele tijd de verwarming op te stoken.’’

PSV besloot Leandro een tijdje terug te sturen naar Brazilië om samen met zijn familie te zijn, te revalideren en op te warmen. Het leek effect te hebben: na de zomer van 2002 speelde hij een aantal goede wedstrijden voor PSV en maakte hij als rechtsbuiten naam met opwindende dribbels. In de Champions League-wedstrijd tegen Borussia Dortmund mocht Leandro zelfs in de basis beginnen, en werd hij in de tweede helft vervangen door ene Arjen Robben. Robben was toen volgens trainer Guus Hiddink minder ver in zijn ontwikkeling dan Leandro.

Leandro Bonfim en Robben.
Leandro in de armen van Robben. (Foto: Proshots)

Kort daarna begonnen de problemen zich op te stapelen voor Leandro. Hij raakte geblesseerd aan zijn lies en besloot – tegen het advies van de clubarts van PSV in – om zich niet te laten opereren, maar om rust te houden. Daardoor duurde de herstelperiode langer, en ook nadat hij weer fit was, wist hij niet te imponeren. Trainer Hiddink vond hem te laconiek en vergeleek hem – net als Piet de Visser dus al had gedaan – met Romário. Maar dit keer was dat niet vanwege zijn talent en scoringsdrift, maar om iets anders waar Romário bekend om stond: zijn legendarische luidheid.

Bij PSV hadden ze geen idee wat ze moesten met de aanvaller, die inmiddels meer blessures achter z’n naam had staan dan gespeelde wedstrijden. ‘’Leandro is een van de grootste talenten ter wereld, maar door blessures heeft hij dat niet kunnen laten zien,” zei technisch manager Frank Arnesen destijds. “Dat vreet aan hem.”

Kezman en Leandro.
Mateja Kežman troost Leandro, die geblesseerd is geraakt. (Foto: Proshots)

Toen Leandro aan het begin van 2004 zonder het netjes te melden niet kwam opdagen op een trainingskamp – hij zat in Brazilië vanwege familieomstandigheden, zei hijzelf – was Hiddink behoorlijk klaar met hem. PSV zocht naar een oplossing. Ze probeerden zelfs om Leandro (plus heel wat zakken geld) in te ruilen voor Robinho. Er was echter nauwelijks belangstelling meer voor Leandro, die een beetje vergeten leek te zijn. Dat hij wel besloot mee te doen in een vriendschapsduel tussen Zinedine Zidane en Ronaldo, terwijl hij te geblesseerd zou zijn om voor PSV te spelen, droeg niet bij aan zijn reputatie.

Kort daarna was Leandro wederom nergens te bekennen. Volgens zijn zaakwaarnemer was de Braziliaan transfervrij, omdat zijn contract met PSV niet geldig was. In Eindhoven waren ze met stomheid geslagen. Toen Leandro doodleuk bij FC Porto tekende, begon voor PSV een lange juridische worsteling. De FIFA en het sporttribunaal CAS stelden PSV in 2006 in het ongelijk, waardoor de Eindhovenaren met een kater en een lege portemonnee achterbleven.

Overigens was Leandro op het moment dat PSV de zaak verloor alweer drie (!) clubs verder. Porto-trainer Co Adriaanse besloot een paar maanden na Leandro’s komst dat hij de speler niet nodig had, dus verhuurde de Portugese club hem aan São Paulo. Dat werd geen succes, waarna hij een half jaar later naar Cruzeiro vertrok. Kort daarna werd hij – ben je er nog? – door FC Porto verhuurd aan Nacional. In 2007, toen zijn carrière ietwat treurige vormen begon aan te nemen, ging Leandro met meer Air Miles dan speelminuten op zak naar Vasco da Gama in Brazilië.

Wie Leandro – op dat moment nog altijd pas 23 – daar anoniem zag meevoetballen, kon slechts een schim zien van het supertalent dat hij was. Langzamerhand werd steeds duidelijker dat hij niet in de buurt zou komen van het niveau dat men hem op zijn zeventiende had toegedicht. Leandro vertrok naar Fluminense, en stond in 2010 bij maar liefst drie clubs uit zijn vaderland onder contract, waarmee hij een soort Braziliaanse Erik Falkenburg werd. Er ontstonden vreemde situaties: zo liet hij zijn contract bij EC Bahia ontbinden omdat hij naar eigen zeggen zelf niet tevreden was over zijn fitheid. Een dag later was hij echter al doodleuk aan het onderhandelen met Avaí FC.

Na zijn vertrek bij wéér een andere Braziliaanse club, Desportivo Brasil, verdween Leandro twee jaar lang van het voetbaltoneel, tot hij weer opdook bij de Braziliaanse vierdeklasser Audax uit Rio de Janeiro. Met die club nam hij deel aan de Campeonato Carioca, een staatskampioenschap. Leandro presteerde – net als de hele ploeg – goed, waardoor er ineens weer wat interesse voor hem kwam. Toen de topclub Al-Ittihad uit Saoedi-Arabië bij hem aanklopte twijfelde hij geen moment, en maakte hij op z’n 29ste zijn entree in de zandbak.

Kort na zijn komst dreigde de Braziliaanse Belastingdienst Leandro’s avontuur echter vroegtijdig te beëindigen, toen de voetballer verdacht werd van belastingontduiking. Uiteindelijk liep het met een sisser af en bleef de gevangenisstraf van twee tot zes jaar hem bespaard.

Leandro bij PSV.
Leandro in 2002 in het shirt van PSV. (Foto: Proshots)

Als vrij man nam Leandro met Al-Ittihad deel aan de Aziatische Champions League, waar hij voetbalde tegen ploegen als Tractor Sazi, een Iraanse club met een tractor in het logo. In de zomer van 2014 keerde Leandro even terug naar Nederland. Niet om – zoals landgenoot Heurelho Gomes dat deed – een open sollicitatie in het Philips Stadion te doen, maar om met Al-Ittihad een oefenwedstrijd tegen FC Oss te spelen.

Na een jaartje bij Al-Wehda, eveneens in Saoedi-Arabië, nam hij in 2015 afscheid van het voetbal en verhuisde hij weer naar Brazilië. Terwijl zijn voormalige concurrent Arjen Robben nog steeds in de Champions League speelt, is Leandro de anonimiteit ingedoken. Hij is het levende bewijs dat het helemaal niets betekent als je bovenaan de talentenlijstjes van kranten staat. Een van de grootste beloftes van Brazilië is veranderd in een vage herinnering. Al zal Piet de Visser vast nog eens aan hem denken als hij met zijn strohoed door de jungle loopt.

Dit is een verhaal uit de rubriek Sportgeschiedenis met Doodeman, waarin Michel Doodeman bijzondere hoofdstukken uit de sportgeschiedenis belicht. Zie hier alle verhalen uit deze serie.